Is het hof in deze zaak over de afwikkeling van een echtscheiding tussen partijen buiten de rechtsstrijd van partijen getreden, omdat de bv van de man geen partij is geweest in deze procedure? En heeft het hof de tweeconclusieregel geschonden door het de vrouw toe te laten vlak voor de zitting bij het hof bij akte te stellen dat de vordering van de vennootschap niet meer bestaat?

Evers t. Duitsland, EHRM 28 mei 2020, nr. 17895/14

Klager leefde in een gemeenschappelijke huishouding met P.B. en de geestelijk gehandicapte V. Klager heeft seksueel contact gehad met de 22-jarige V., waaruit een zwangerschap voortkwam. Vanwege de stress die V. hiervan ondervond is zij in een tehuis opgenomen en is klager een contactverbod opgelegd. Het Hof besluit dat klager in deze omstandigheden geen aanspraak kan maken op bescherming door het recht op respect voor gezins- of privéleven. Het verklaart de art. 8-klacht daarom niet-ontvankelijk. De klachten over tekortkomingen in de procedure zijn ongegrond, behalve de klacht dat klager niet in persoon in alle instanties van de procedure is gehoord.

Stankūnaitė t. Litouwen

Gesteld seksueel misbruik van dochter, waarbij moeder betrokken zou zijn. Naderhand werd de dader ontslagen van rechtsvervolging. Moeder probeerde contact met dochter te herstellen maar dit gaat zeer traag. EHRM onderzoekt of de Litouwse autoriteiten alle stappen hebben genomen die redelijkerwijs nodig zijn om contact tussen moeder en dochter te herstellen en concludeert dat dit wel het geval is. Geen verdragsschending.

Çapin t. Turkije

Gerechtelijke vaststelling vaderschap. Klager is 45 jaar oud als hij de identiteit van zijn vader verneemt. Klager procedeert voortvarend maar is toch naar het oordeel van de nationale rechter te laat. Vitaal belang van een persoon bij zekerheid over afstammingsgegevens. Sociale en biologische werkelijkheid. Nationale rechter heeft geen adequate belangenafweging gedaan. Schending artikel 8 EVRM.

Milanović t. Servië

Nalaten van nationale autoriteiten om alle redelijke maatregelen te nemen om gezagsrecht ten uitvoer te leggen en om gezaghebbende ouder met haar kinderen te herenigen. Strijd over gezag tussen ex-echtgenoten. Slachtofferschap in de zin van artikel 34 EVRM. Voldoende en adequate genoegdoening. De ex maakte gebruik van alle mogelijkheden om de procedure zodanig te vertragen dat klaagster uiteindelijk geen perspectief heeft op uitoefening van haar gezagsrecht. De kinderen werden meerderjarig. Schending van artikel 6 EVRM vanwege duur van de procedure en van artikel 8 EVRM vanwege het uitblijven van effectieve tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraken over klaagsters gezag.

Pedersen t. Noorwegen

Familie- en gezinsleven. Uithuisplaatsing vanwege geestelijke gezondheid van de biologische ouders. Pleegouderschap snel opgevolgd met adoptie door pleegouders. Zeer beperkte bezoekrechten en perspectief van langdurige uithuisplaatsing ontstond in vroeg stadium. Beslissing tot adoptie sloot gezinshereniging uit. Zogenoemde ‘open’ adoptie bood zeer beperkte mogelijkheden voor ontwikkeling relatie met biologische ouders. Nalaten door autoriteiten om gezin te herenigen. Schending van artikel 8 EVRM.

Hernehult t. Noorwegen

Eerbiediging familie- en gezinsleven. Uithuisplaatsing. Plaatsing bij perspectiefbiedende pleegouders. Beperkingen in contacten. Ondermaatse rechtsbescherming. Toetsing rechtvaardiging van de interventie moet indringend zijn. Kinderen raakten verbonden aan pleegouders. Nalaten om inspanningen te doen om gezin bij elkaar te houden en aan gezinshereniging te werken. Schending van artikel 8 EVRM.

Brede welvaart in 2019 ongelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen.

Verdeling van een eenvoudige gemeenschap van woning tussen ongehuwd samenlevenden. Hof concludeert met de rechtbank tot een verdeling bij helfte. Een vergoeding wegens gestelde investeringen in de woning uit privévermogen wordt afgewezen. Het hof gaat uit van een stilzwijgende overeenkomst tussen partijen.

Onrechtmatig handelen GI bij uitvoering ondertoezichtstelling? De GI heeft haar bijzondere zorgplicht bij de uitvoering van een ondertoezichtstelling in de periode 1998-2009 niet geschonden. GI heeft zich voldoende ingespannen voor de minderjarige die een complexe ontwikkeling doormaakte. Verplaatsingen en plaatsingen bij gebrek aan beter zijn veroorzaakt door het geldende jeugdzorgsysteem en zijn de GI niet aan te rekenen.