Omgang tussen grootmoeder en kleinkind. Geen appel van beslissing van rechtbank dat er family life bestaat tussen oma en haar kleinkind. Hof beslist inhoudelijk over de omgang, ook al ontkent de moeder in haar verweer het bestaan van family life. Hof wijst evenals rechtbank omgang af wegens het mogelijke criminele milieu waarvan oma zich niet distantieert.

In een zaak over kinderontvoering is in Litouwen sprake geweest van extreme politieke, publieke en institutionele druk om te voorkomen dat de dochter van klager terug zou worden gebracht naar haar vader in Duitsland. Die druk was zodanig dat het EHRM daarin een onaanvaardbare beïnvloeding ziet van de besluitvorming. Daar komt bij dat de politieke context heeft gezorgd voor grote vertragingen en obstructie, waarbij ook niet meteen gehoor is gegeven aan een prejudiciële uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in deze zaak. Dit alles levert een schending op van artikel 8 EVRM.

Buturugă t. Roemenië, EHRM 11 februari 2020, nr. 56867/15, ECLI:CE:ECHR:2020:0211JUD005686715

Klaagster is het slachtoffer geweest van fysiek huiselijk geweld; daarnaast stelt zij dat haar ex-echtgenoot computervredebreuk heeft gepleegd door haar persoonlijke bestanden, correspondentie en foto’s te doorzoeken en zich toegang te verschaffen tot haar Facebookaccount. Het EHRM concludeert dat de nationale autoriteiten onvoldoende hebben gedaan om klaagster hiertegen te beschermen. Daarbij benadrukt het dat inmiddels is geaccepteerd dat ‘cyberbullying’ en ‘cybersurveillance’ kunnen worden begrepen als onderdeel van geweld tegen vrouwen en meisjes. Het is nodig dat nationale autoriteiten een grondig onderzoek instellen naar aannemelijke klachten daarover.

Minister Dekker: kindhuwelijken niet langer erkennen, ook niet als de partners intussen beiden meerderjarig zijn.

Partneralimentatie. De vrouw is niet behoeftig. Zij kan via het rendement op haar eigen vermogen geheel in haar eigen behoefte voorzien. De vrouw wordt veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep, omdat zij, net zoals bij de rechtbank, bewust heeft nagelaten haar vermogenspositie nader te duiden.

Gezamenlijk gezag moeder en grootmoeder (art. 1:253t BW). Voogdij was bij GI, omdat moeder ten tijde van de geboorte onbevoegd was tot het gezag. GI verzoekt haar te ontslaan van de voogdij en de grootmoeder tot voogd te benoemen. Moeder kan dan medevoogd worden. Moeder en grootmoeder verzoeken de moeder te belasten met het ouderlijk gezag en de grootmoeder mede het gezag te laten uitoefenen. Rechtbank wijst het verzoek van de GI af en wijst de verzoeken van de moeder en de grootmoeder toe.

In de woning achtergebleven partner verzoekt om intrekking van het huisverbod, opgelegd aan haar partner. Zij ontkent thans dat zij is mishandeld, ook al had zij dat ten tijde van het huisverbod drie keer verklaard. Voorzieningenrechter heft het huisverbod niet op.

Minister Koolmees: geen verplicht pensioenplan bij scheiding.

Kan de minderjarige in een door een ouder of andere belanghebbende ingesteld hoger beroep betreffende de omgangsregeling, op de voet van artikel 1:377g BW (informele rechtsingang) zijn wensen over de omgang aan het hof kenbaar maken, met als gevolg dat het hof de omgang in volle omvang kan beoordelen? Ja, antwoordt de Hoge Raad.

Ontvankelijkheid hoger beroep. De vader is bijna 2,5 jaar na de beschikking van de rechtbank in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Hij heeft als belanghebbende binnen drie maanden nadat hij bekend is geworden met de beschikking hoger beroep ingesteld. Ontvankelijk in het hoger beroep (art. 806 lid 1 sub b Rv).