Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

4.575 resultaten

Rechtspraak

PFR 2015-0300

Partneralimentatie. Afnemende behoefte naarmate partijen langer uit elkaar zijn. Het hof rekent de vrouw aan dat zij geen aantoonbare inspanningen heeft geleverd om in eigen levensonderhoud te voorzien, terwijl zij sinds de echtscheiding in 2006 evenmin inzicht heeft gegeven in de pogingen die zij vanaf 2007 heeft ondernomen om de echtscheiding te verwerken en om haar re-integratieproces in gang te zetten. Zij heeft evenmin inzichtelijk gemaakt op welke wijze zij heeft getracht haar uitgavenpatroon aan te passen uitgaande van de gedachte dat de huwelijksgerelateerde behoefte verbleekt naarmate de tijd verstrijkt na de scheiding. Naar maatschappelijke normen mag van de vrouw gevergd worden dat zij verantwoordelijkheid neemt om – naarmate de jaren na de echtscheiding verstrijken – te trachten in haar eigen levensonderhoud te gaan voorzien. De tendens van de afgelopen jaren is naar de opvatting van het hof dat algemeen wordt aangenomen dat van een onderhoudsgerechtigde kan en mag worden verwacht dat deze na een scheiding zo veel mogelijk zelf in zijn levensonderhoud voorziet. De opstelling van de vrouw acht het hof niet passend. Het hof stelt een staffel vast door middel van een lineaire afbouw tot aan het einde van de twaalfjaarstermijn per 27 december 2017. De verdiencapaciteit van de vrouw wordt gelijkgesteld met het minimumloon. Het hof oordeelt dat de te veel betaalde partneralimentatie niet hoeft te worden terugbetaald, nu deze een consumptief karakter heeft en is verbruikt.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 30-09-2015

Met annotatie door mr. J.J. Smeenge

Rechtspraak

PFR 2015-0295

Verweerschrift in appèl te omvangrijk, want 711 bladzijden, waarvan 79 grieven in incidenteel appèl en 25 verzoeken. De bijbehorende producties omvatten duizenden pagina’s. Het hof oordeelt dat dit geschrift niet aan de eisen van de goede procesorde voldoet en laat het buiten beschouwing, maar biedt verweerder alsnog gedurende zes weken de gelegenheid zijn processtuk en de benodigde bijlagen opnieuw in te richten, zodat het alsnog aan de gestelde eisen voldoet. Het gaat om partneralimentatie. De bewindvoerder van de vrouw is in hoger beroep gekomen. In verweer en incidenteel appèl wordt een zeer omvangrijk verweerschrift ingediend. Appellant stelt dat er zoveel tekst en feitjes aan de orde zijn dat hij na vijf bladzijden de weg al kwijt is, terwijl het gaat om een concreet probleem, de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man. Dit ‘gedrocht’ voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen en is in strijd met de goede procesorde. Het hof oordeelt dat in een informele, flexibele procesgang als de verzoekschriftprocedure is over een door de man aan de vrouw te betalen bijdrage, een processtuk in het algemeen, doch zeker in relatie tot de onderhavige aard van procedure in voldoende mate inzichtelijk, helder, eenduidig en concludent dient te zijn zowel voor de wederpartij als de rechter. De geschilpunten en motivering moeten daaruit helder naar voren komen. Daaraan voldoet het verweerschrift niet. Het wordt daarom buiten beschouwing gelaten. Het hof biedt verweerder een nieuwe termijn van zes weken om alsnog met een ordentelijk processtuk te komen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 01-10-2015

Rechtspraak

PFR 2015-0293

Partneralimentatie en pensioenverevening; verdeling huwelijksgemeenschap en onverdeeldheid echtelijke woning. Het hof stelt de partneralimentatie vast op het bedrag dat de rechtbank had berekend met dien verstande dat partijen in onderling overleg moeten komen tot een aanpassing van de partneralimentatie, zodra zij beiden duidelijkheid hebben verkregen over de door hen te ontvangen pensioenuitkeringen. Er is nog geen duidelijkheid over de volledige effecten van de pensioenverevening, maar wel staat vast dat de door partijen te ontvangen pensioenuitkeringen wel degelijk effect hebben op de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man. Zodra duidelijkheid is verkregen, zullen partijen zelf om tafel moeten gaan zitten. Wat de echtelijke woning betreft heeft de man verzocht deze gedurende drie jaar onverdeeld te laten, omdat de taxatiewaarde van de woning lager is dan de hypothecaire schuld. De vrouw wenst niet in een onverdeelde boedel te blijven zitten. De vrouw stelt dat aan de hypothecaire schuld een beleggingsdepot is gekoppeld. Als dat te gelde wordt gemaakt, samen met de echtelijke woning, dan kan het alsdan positieve saldo worden aangewend om de huwelijkse schulden geheel of gedeeltelijk af te lossen. Het hof weegt het belang bij onverdeeld houden af tegenover het belang bij verdeling. Het hof stelt voorop dat niemand in een onverdeelde boedel hoeft te blijven zitten. Slechts indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van één of meer deelgenoten aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die door de verdeling worden gediend, kan de rechter op verlangen van een deelgenoot de verdeling uitsluiten telkens voor ten hoogste drie jaren. Het hof oordeelt dat dit laatste niet aan de orde is.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 23-09-2015