Annotatie
3 februari 2020
Rechtspraak
Gebruik één rekensysteem voor berekening draagkracht partner- en kinderalimentatie, Hof Den Haag, 15 februari 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:341.
In deze zaak zijn in hoger beroep onder meer de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige (kinderalimentatie) en de uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw (partneralimentatie) in geschil. De echtscheiding is in eerste aanleg uitgesproken en is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Het bijzondere aan deze zaak is dat het hof één rekensysteem hanteert voor de berekening van de draagkracht voor zowel de partner- als de kinderalimentatie. In de beschikking wordt hiervan mededeling gedaan zonder nadere motivering: ‘Zoals het hof partijen ter terechtzitting uitdrukkelijk heeft meegedeeld, zal het hof voor de berekening van de draagkracht van partijen één rekensysteem volgen. Dit houdt in dat het hof het behoefte en draagkrachtmodel zal hanteren, waarbij rekening wordt gehouden met de werkelijke lasten van de man. Het hof sluit daarbij aan bij de door partijen op 1 december 2016 overgelegde draagkrachtberekeningen die ter terechtzitting met partijen zijn doorgesproken.’ (r.o. 9)
De wet voorziet in boek 1, titel 17 (Levensonderhoud), in het wettelijk kader voor alimentatie. In deze titel is onder meer bepaald dat het verschuldigde bedrag voor levensonderhoud enerzijds rekening houdt met de behoeften van de tot onderhoud gerechtigde en anderzijds met de draagkracht van de tot uitkering verplichte persoon. In het Rapport Expertgroep Alimentatienormen 2017 (versie januari 2017) is neergelegd op welke manier de Expertgroep alimentatienormen aan rechters adviseert invulling te geven aan dit wettelijk kader. Het doel van het rapport is het leveren van een bijdrage aan de voorspelbaarheid en rechtszekerheid van de rechtspraak in alimentatiezaken. De aanbevelingen zijn geen wet en rechters en partijen kunnen in individuele zaken daarvan afwijken.
Op grond van het Rapport Expertgroep Alimentatienormen wordt bij de berekening van de draagkracht voor kinderalimentatie op forfaitaire wijze rekening gehouden met de redelijke kosten van levensonderhoud van de onderhoudsplichtige. Bij de berekening van de draagkracht voor partneralimentatie wordt rekening gehouden met de werkelijke kosten. De verschillende berekeningswijzen kunnen (een fors) verschil betekenen bij de bepaling van de draagkracht.
Op basis van de gegevens zoals deze in de beschikking zijn opgenomen, is het moeilijk vast te stellen of – indien het Rapport Expertgroep Alimentatienormen was gevolgd – de vrouw een ander bedrag aan kinderalimentatie zou hebben ontvangen dan nu in de beschikking is bepaald. Door zonder motivering af te wijken van de alimentatienormen is in ieder geval de voorspelbaarheid en rechtszekerheid van de rechtspraak in alimentatiezaken geen dienst bewezen. In individuele zaken kan worden afgeweken van de normen als hiertoe een gegronde reden bestaat, maar deze reden dient dan wel met zoveel woorden in de beschikking te worden opgenomen. Het hof kan hiertoe ter terechtzitting geen ‘mededeling’ doen.
Het is mijns inziens van belang dat de rechterlijke macht één lijn trekt in de wijze waarop alimentatie wordt berekend. Alimentatie vormt een belangrijk onderdeel van het familierecht en het mag voor een justitiabele niet uitmaken bij welk gerecht hij/zij procedeert. De wet schiet op dit punt dan ook tekort omdat de berekeningssystematiek niet bij wet of onderliggende regelgeving is bepaald. Hoewel er veel valt op te merken over de initiatiefwetsvoorstellen tot herziening van de kinderalimentatie (Kamerstukken II 2014/15, 34154) en partneralimentatie (Kamerstukken II 2014/15, 34231) valt het vastleggen van de berekeningssystematiek in de wet zoals deze initiatiefwetsvoorstellen doen, toe te juichen. Het berekenen van kinder- en partneralimentatie is al niet eenvoudig, maar met name vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid is het belangrijk dat dit op uniforme wijze gebeurt.