Naar boven ↑

Annotatie

mr. drs. J. Kok
3 februari 2020

Rechtspraak

Wijziging alimentatie bij bewust afwijken van de wettelijke maatstaven. Annotatie bij Hoge Raad 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3635.

Op 18 december 2015 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de (on)mogelijkheid om alimentatie te wijzigen indien in het echtscheidingsconvenant met betrekking tot bepaalde posten bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven (ECLI:NL:HR:2015:3635). De Hoge Raad oordeelt dat de regel over de gevallen waarin een dergelijke alimentatieovereenkomst kan worden gewijzigd, niet langer onverkort geldt. De door partijen overeengekomen bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven strekt zich niet verder uit dan ten aanzien van de overeengekomen punten. Deze uitspraak gaat er mijns inziens aan voorbij dat de afspraken over alimentatie veelal een ‘package deal-alimentatie’ betreffen, waarvan je de stukjes niet afzonderlijk kunt beoordelen als losstaand. Bovendien leidt de uitspraak in de praktijk tot onmogelijke rekenopgaven, omdat de stukjes op elkaar in werken en afzonderlijk lastig te berekenen zijn.

De feiten

Partijen hebben in 2008, vooruitlopend op een nog op te stellen echtscheidingsconvenant, afspraken vastgelegd in een door beiden ondertekend stuk ‘Basis afspraken scheiding’. Deze afspraken komen in vergelijkbare bewoordingen terug in het echtscheidingsconvenant dat deel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking van 25 februari 2009. In het convenant zijn onder meer de volgende afspraken opgenomen:

a. De man zal maandelijks een bedrag van € 3.000 (bruto) overmaken aan de vrouw bij wijze van partneralimentatie.

b. Partijen hebben de intentie dat het alimentatiebedrag van € 3.000 (bruto) in de praktijk moet neerkomen op een maandelijks bedrag van € 2.000 (netto) en dat achteraf indien en/of wanneer nodig, bekeken en besproken zal worden, in goed en redelijk overleg, hoe dit daar waar nodig, gecompenseerd kan worden en dat partijen zich verplichten hieraan hun medewerking te verlenen.

c. Bij de vaststelling van de hoogte van de partneralimentatie worden de bonussen van de man niet betrokken. De man zal deze bonussen aanwenden ter afbetaling van de twee schulden die de man voor zijn rekening neemt. Na het aflossen van voornoemde schulden komen de bonussen van de man geheel toe aan de man.

d. Bij de vaststelling van de hoogte van de alimentatie voor de vrouw is ervan uitgegaan dat de vrouw ten tijde van het ondertekenen van het convenant nauwelijks inkomsten heeft. Haar inkomsten strekken niet in mindering op de partneralimentatie.

De man verzoekt onder meer de door hem te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw op nihil te stellen. Hij legt daar primair een wijziging van omstandigheden aan ten grondslag. Subsidiair stelt de man dat het convenant is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De rechtbank wijst het verzoek van de man af. Het hof bekrachtigt in het principale en in het incidentele appèl de beschikking van de rechtbank en overweegt daartoe dat de man niet stelt dat na het tot stand komen van het echtscheidingsconvenant een wijziging van omstandigheden is ingetreden die meebrengt dat de vrouw, in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.

Bewust afwijken van de wettelijke maatstaven

Het draait in deze beschikking om de vraag in hoeverre partijen bij het maken van het convenant in 2008 bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven. In dat geval is wijziging van de overeenkomst betreffende levensonderhoud immers slechts mogelijk, indien na het tot stand komen van het echtscheidingsconvenant een wijziging van omstandigheden is ingetreden die meebrengt dat in het licht van alle dan bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag worden verwacht. Bij deze beoordeling dient terughoudendheid te worden betracht, omdat partijen de vrijheid hebben zelf de financiële gevolgen van hun echtscheiding te regelen. Dit brengt mee dat bij een eventuele wijziging van de uitkering tot levensonderhoud zo veel mogelijk aansluiting moet worden gezocht bij wat partijen bij hun overeenkomst voor ogen stond, waarbij mede zal dienen te worden gelet op het verband dat kan zijn beoogd tussen de regeling betreffende het levensonderhoud en eventuele door partijen getroffen regelingen van andere aard.[1] Dit is al bijna twintig jaar vaste jurisprudentie. Het is vrijwel dezelfde grond als die voor wijziging van een alimentatieovereenkomst die een beding van niet-wijziging bevat (artikel 1:159 lid 3 BW). Echtgenoten mogen van de wettelijke maatstaven afwijkende afspraken maken, omdat zij contractsvrijheid hebben op het punt van de financiële gevolgen van de echtscheiding.

Hoge Raad: terughoudendheid alleen ten aanzien van specifieke punten

De Hoge Raad stelt zich in deze zaak de vraag of voor het geval dat moet worden aangenomen dat partijen op specifieke punten die relevant zijn voor de bepaling van de hoogte van het verschuldigde levensonderhoud, bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven, en één van partijen nadien een verzoek doet tot wijziging van de desbetreffende overeenkomst, de rechter bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot wijziging van overeengekomen levensonderhoud die terughoudendheid uitsluitend moet betrachten ten aanzien van die specifieke punten, dan wel ten aanzien van de overeenkomst in haar geheel.

De Hoge Raad concludeert dat de door partijen overeengekomen inbreuk op de bevoegdheid tot wijziging niet ruimer moet worden uitgelegd dan de desbetreffende overeenkomst noodzakelijk meebrengt. Een bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven ten aanzien van specifieke punten, mag zich niet verder uitstrekken dan ten aanzien van die punten zelf. Hiervoor geeft hij de volgende redenen:

a. De enkele omstandigheid dat partijen op specifieke punten bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven, rechtvaardigt niet om aan te nemen dat zij ook ten aanzien van de overige posten, feiten of omstandigheden die voor het bepalen van de hoogte van het verschuldigde levensonderhoud van belang zijn, bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven.

b. Toepassing van de wettelijke maatstaven leidt in beginsel tot een redelijk evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van beide partijen.

c. Met de rechterlijke bevoegdheid tot wijziging van overeengekomen levensonderhoud wordt het wezenlijke belang gediend dat een wijziging in draagkracht of behoefte van een van de betrokken partijen, kan worden verdisconteerd in de (alsdan door de rechter nader te bepalen) hoogte van het levensonderhoud.

Als uitsmijter merkt de Hoge Raad nog op dat als partijen wensen dat hun afwijking van de wettelijke maatstaven een verdere strekking krijgt dan het desbetreffende specifieke punt zelf, zij het in artikel 1:159 BW bedoelde beding kunnen overeenkomen.

 

Package deal-alimentatie

Je kunt je afvragen of deze benadering van de Hoge Raad een juiste is. Zij miskent immers dat de alimentatieovereenkomst een overeenkomst als geheel is die niet zomaar in losse stukjes kan worden opgeknipt. Het is een package deal. De redenering onder a zoals hiervoor is weergegeven, kan mijns inziens ook eenvoudig worden omgedraaid: het enkele feit dat partijen een package deal-alimentatie zijn overeengekomen, betekent dat zij een overeenkomst hebben gesloten waarmee zij beogen ten aanzien van alle posten bewust van de wettelijke maatstaven af te wijken omdat de overeenkomst als één geheel moet worden gezien. De rechter kan dan om deze reden niet van zijn bevoegdheid tot wijziging gebruik maken, tenzij instandhouding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht. Daarbij komt dat de alimentatieovereenkomst meestal onderdeel uitmaakt van een meeromvattend echtscheidingsconvenant. De Hoge Raad merkte in 1987 niet voor niets op dat zo veel mogelijk aansluiting moet worden gezocht bij wat partijen bij hun overeenkomst voor ogen stond, waarbij mede zal dienen te worden gelet op het verband dat kan zijn beoogd tussen de regeling betreffende het levensonderhoud en eventuele door partijen getroffen regelingen van andere aard.

Het lijkt erop dat de Hoge Raad wil uitdragen dat partneralimentatie zo veel mogelijk moet aansluiten bij de wettelijke maatstaven en bij wijziging van omstandigheden aangepast moet kunnen worden, tenzij partijen niet-wijziging uitdrukkelijk overeenkomen. Maar dat beknot de contractsvrijheid die partijen hebben en die dient zo veel als mogelijk gerespecteerd worden.

Tot slot

Deze uitspraak leidt in de praktijk tot onmogelijke rekenopgaven, omdat de stukjes op elkaar in werken en afzonderlijk lastig te berekenen zijn. Zowel juridisch als praktisch gezien is het derhalve een minder gelukkige uitspraak.

[1] HR 23 oktober 1987, NJ 1988/438, r.o. 3.2 en HR 12 september 2003, NJ 2004/6, r.o. 3.3.4 m.nt. S.F.M. Wortmann.