Update
Uitspraken van 28-03-2015 tot 02-04-2015
Redactie: W.M. Schrama, L. Hu, M. Jonker, M. van der Leeden en J. Tigchelaar.
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Huwelijksvermogensrecht en IPR. Vallen de door de vrouw van haar vader geërfde in Macedonië gelegen onroerende zaken in de huwelijksgemeenschap, waarop Macedonisch recht van toepassing was, maar vanaf het moment dat de vrouw zich bij de man in Nederland voegde, Nederlands recht (wagonstelsel)? Man en vrouw zijn in 2007 gehuwd in Skopje. Beiden hadden de Macedonische nationaliteit. De vrouw bleef na de huwelijkssluiting in Macedonië wonen, de man ging terug naar Nederland waar hij zijn gewone verblijfplaats had. Macedonisch recht van toepassing. Vanwege de verhuizing van de vrouw naar Nederland in 2008 is vanaf dat moment Nederlands recht van toepassing. In 2010 overlijdt de vader van de vrouw. Hij heeft geen uitsluitingsclausule gemaakt. Dat laat onverlet dat het in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van het hof onaanvaardbaar is dat de onroerende zaken in de gemeenschap vallen. 17-03-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Curator in faillissement van man wil vernietiging van de verwerping van de nalatenschap van de moeder van de man, omdat deze verwerping paulianeus is geweest. De nalatenschap was positief. Door de verwerping zijn de kinderen van de man gerechtigd geworden tot het positieve saldo van deze nalatenschap en komen deze gelden niet ten goede aan de schuldeisers van de man. Hof oordeelt dat de wetgever uitdrukkelijk de pauliana heeft uitgesloten als het gaat om de verwerping van een nalatenschap. Omdat de openbare orde in het geding is, oordeelt het hof ambtshalve dat de vernietiging door de curator van de verwerping op grond van artikel 42 jo. 47 Fw niet mogelijk is. 17-03-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Hof benoemt bijzondere curator in een vechtscheiding. Hof constateert dat het overleg over de minderjarige op ouderniveau verder is verslechterd en dat de kern van het geschil is gelegen in een conflict tussen partijen als ex-partners. De strijd tussen de ouders loopt al sinds 2007 en duurt nog immer voort. In dit licht is het hof van oordeel dat allereerst navraag moet worden gedaan bij de 9-jarige minderjarige naar haar wensen en ideeën. Het hof benoemt een bijzondere curator als neutrale belangenbehartiger van de minderjarige, die onderzoekt of een uitgebreidere zorgregeling in het belang is van de minderjarige. 17-03-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Aanvullende behoefte van de vrouw aan alimentatie. Geen limitering alimentatie tot vier jaar. Partijen zijn 25 jaar gehuwd geweest. De vrouw heeft in ieder geval de laatste acht jaren van het huwelijk – kennelijk met goedvinden van beide partijen – parttime gewerkt. Aan de vrouw kan niet worden tegengeworpen dat zij kort na de scheiding na zo’n lange periode van parttime werken nog niet in staat is volledig in eigen levensonderhoud te voorzien. De man heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de alimentatieverplichting na vier jaar in plaats van de wettelijke duur van twaalf jaren definitief zou moeten eindigen. 12-03-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Geen eigen rechtsingang voor kind in de situatie waarin ouders nooit gezamenlijk gezag hebben uitgeoefend. Verzoek bijzondere curator namens erkend kind tot wijziging van eenhoofdig gezag door moeder in eenhoofdig gezag door vader. Verzoek gebaseerd op analoge toepassing van artikel 1:251a lid 4 BW dat is geschreven voor de situatie waarin ouders gezamenlijk gezag hebben en scheiden of gescheiden zijn. Hof oordeelt dat, gelet op de tekst en de systematiek van de wet, alsmede gelet op de wetsgeschiedenis, er geen ruimte is voor analoge toepassing van artikel 1:251a lid 4 BW naar de situatie als bedoeld in artikel 1:253c BW. Dit levert geen discriminatie op van kinderen uit een niet-huwelijkse/niet-formele relatie ten opzichte van kinderen uit een huwelijkse of andere formele relatie, nu het onderscheidende element het ontbreken van gezamenlijk gezag is. Het ligt op de weg van vader een verzoek ex artikel 1:253c lid 1 BW te doen. 10-03-2015
- Gerechtshof Amsterdam Doorhaling inschrijving echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Echtscheiding uitgesproken bij tussenbeschikking van 25 juli 2012. Ingeschreven in de registers op verzoek van de vrouw op 2 november 2012. Man is in hoger beroep gekomen van de echtscheiding, zoals blijkt uit de beschikking van het hof van 24 september 2013. Op 2 november 2012 was er daarom geen onherroepelijke beslissing tot echtscheiding. Andersluidende verklaring van griffie noch verzoek advocaat van de man om een akte van berusting maken dat oordeel anders. Ook subsidiair verzoek van de vrouw tot inschrijving drie maanden na 24 september 2013 wordt afgewezen. Door rechtbank gelaste doorhaling blijft in stand. 04-11-2014
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Verzoek gesloten jeugdhulp met instemming gezaghebbende ouders zonder aanwezigheid van een kinderbeschermingsmaatregel of een verzoek daartoe (artikel 6.1.8 lid 1 Jeugdwet). Een dergelijk verzoek moet door het college van burgemeester en wethouders worden ingediend en kan niet zelfstandig door een gecertificeerde instelling (gi) worden gedaan. Of een gi, gelet op de aard van de bevoegdheid daartoe gemachtigd kan worden, blijft in het midden, nu het college het verzoek later heeft bekrachtigd. Een verzoekschrift is niet tevens een verleningsbeslissing, maar aan het ontbreken daarvan gaat de rechtbank voorbij. 25-03-2015
- Rechtbank Den Haag De rechtbank stelt vast dat het gezag van de vader van rechtswege geschorst is, omdat de vader in de feitelijke onmogelijkheid verkeert het gezag samen met de moeder uit te oefenen. De rechtbank verklaart voor recht dat de moeder het gezag alleen uitoefent. De schorsing van rechtswege brengt niet zonder meer mee dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder het eenhoofdig gezag verkrijgt. De stellingen daartoe van de moeder zijn niet nader gemotiveerd. Omdat er geen klem- of verloren-situatie voor het kind is, of het anderszins nodig is het gezamenlijk gezag te wijzigen, wijst de rechtbank het verzoek van de moeder af. 25-03-2015
- Rechtbank Den Haag In het kader van de echtscheiding had het hof de vrouw een verdiencapaciteit toegedicht van € 2.000 netto per maand en de alimentatie gelimiteerd op drie jaar. De vrouw verzoekt om verlenging wegens wijziging van omstandigheden: beëindiging is zo ingrijpend dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van haar kan worden gevergd. Zij vraagt verlenging met negen jaar totdat de wettelijke termijn is gepasseerd. De rechtbank stelt vast dat de vrouw er ondanks inspanningen niet in is geslaagd de haar toegedichte verdiencapaciteit te verzilveren. In dat licht en gelet op het langdurige huwelijk met traditionele rolverdeling verlengt de rechtbank de termijn van alimentatie met drie jaar en bepaalt dat verdere verlenging mogelijk is. 06-02-2015