Update
Uitspraken van 08-05-2015 tot 14-05-2015
Redactie: W.M. Schrama, L. Hu, M. Jonker, M. van der Leeden en J. Tigchelaar.
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Verzoek om ondertoezichtstelling door Raad voor de Kinderbescherming wijst de rechtbank af omdat ouders alle vorm van hulpverlening accepteren. Het verzoek van de raad tot gesloten jeugdhulp wordt eveneens afgewezen. Bij afzonderlijke beschikking is het verzoek van de concerndirecteur maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Rotterdam namens het college van B en W om machtiging gesloten jeugdhulp toegewezen. Blijkens het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 en het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging is de concerndirecteur bevoegd dit verzoek namens het college te doen (artikel 10:3 jo. 10:13 Awb). Artikel 6.1.8 Jeugdwet noch enig ander voorschrift staat aan het verlenen van machtiging tot het doen van een dergelijk verzoek in de weg. De verleningsbeslissing ex artikel 6.1.9 lid 1 Jeugdwet is eveneens door de concerndirecteur genomen. De aard van deze bevoegdheid sluit naar het oordeel van de rechtbank niet uit dat deze bevoegdheid door het college wordt gemandateerd. De mandatering op zichzelf is rechtsgeldig. 07-05-2015
- Rechtbank Midden-Nederland Proceskostenveroordeling verzoek wijziging hoofdverblijfplaats in verband met laakbaar handelen vrouw. 24-04-2015
- Rechtbank Noord-Holland Beëindiging gezamenlijk gezag. Toewijzing gezamenlijk gezag aan ouder en stiefouder (artikel 1:253t BW). Geslachtsnaamswijziging minderjarige. Gezamenlijk gezag wordt beëindigd omdat tussen de man en de minderjarige sinds 2009 geen contact meer is en de man sinds 2011 onbereikbaar is voor zowel de moeder als voor anderen, zoals zijn ouders. Sinds 2011 heeft hij geen vaste woon- en verblijfplaats hier te lande. De rechtbank wijzigt gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag door de moeder. De moeder is in 2006 hertrouwd. De rechtbank wijst het verzoek tot gezamenlijk gezag van de ouder en haar partner toe, ook al is niet voldaan aan de eis van artikel 1:253t lid 2 onder b BW dat de verzoekende ouder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren alleen met het gezag belast is geweest. De moeder heeft wel gedurende ten minste drie jaren alleen het gezag uitgeoefend, nu sinds 2011 de verblijfplaats van de man onbekend is (artikel 1:253q jo. 253r BW). De gezinssituatie is duurzaam en stabiel. De minderjarige weet wie haar biologische vader is. Het is in het belang van het kind om af te wijken van de eis van drie jaren alleen het gezag hebben. 04-03-2015