Update
Uitspraken van 26-06-2015 tot 04-07-2015
Redactie: W.M. Schrama, L. Hu, M. Jonker, M. van der Leeden en J. Tigchelaar.
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Partneralimentatie. Grievend gedrag? Het hof acht aannemelijk dat de vrouw zich jegens de man tijdens het huwelijk schuldig heeft gemaakt aan weinig verheffend gedrag. Er hebben zich gewelddadige incidenten voorgedaan die een enorme impact hebben gehad op de man en de kinderen. Het hof oordeelt dat de vrouw met haar gewelddadige gedrag de grenzen van het toelaatbare verre heeft overschreden. Zij heeft evenwel een psychiatrische stoornis. Zij verblijft thans reeds 5,5 jaar in een zorginstelling. Niettemin oordeelt het hof het gedrag niet zodanig grievend dat van de man niet meer kan worden gevergd om nog bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw. Het hof veroordeelt de man – anders dan de rechtbank – tot betaling van partneralimentatie. 18-06-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Koude uitsluiting. Het hof vindt dat onverkorte handhaving van de huwelijkse voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. De man is 100% middellijk aandeelhouder van een bv die een camping exploiteert. Niet in geschil is dat de vrouw werkzaamheden heeft verricht op de camping. Over de omvang daarvan bestaat verschil van mening. Het hof oordeelt dat, wat er ook zij van de omvang van deze werkzaamheden, blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad de enkele omstandigheid dat door arbeidsinspanning van de vrouw het vermogen van de man is toegenomen, niet voldoende is om een tussen partijen overeengekomen koude uitsluiting niet toe te passen. Het hof oordeelt voorts dat de vrouw met haar inkomsten vermogen kon opbouwen, nu de kosten van de huishouding en die van de kinderen volledig voor rekening van de man kwamen. De man bouwde vermogen binnen de onderneming op. Partijen hebben ook overigens geen onderling overeenstemmend gedrag vertoond, dat afwijking van de huwelijkse voorwaarden rechtvaardigt. Geen aanleiding om huwelijkse voorwaarden buiten toepassing te laten. 11-06-2015
- Gerechtshof Amsterdam Omgang biologische vader met kind. Private life. Toepassing EHRM-jurisprudentie Anayo tegen Duitsland en Schneider tegen Duitsland. Gevallen waarin bestaan van ‘family life’ niet kan worden aangenomen, kunnen vallen binnen de reikwijdte van het privéleven en bescherming vinden in artikel 8 EVRM. Het hof oordeelt dat in het gegeven geval een niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek tot omgang, zonder inhoudelijk onderzoek van zijn verzoek tot omgang en zonder afweging van alle betrokken belangen in strijd zou komen met het in artikel 8 EVRM beschermde privéleven van de man. Het hof verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor omgang en eventuele belemmerende factoren. 09-06-2015
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Kinderalimentatie. Rechtbank wijkt af van de uit een oogpunt van rechtszekerheid en rechtseenheid in beginsel in acht te nemen aanbeveling dat het gehele kindgebonden budget inclusief de alleenstaande-ouderkop in mindering komt op de behoefte van de kinderen. Naar aanleiding van een cijfermatig onderbouwd verweer van de vrouw concludeert de rechtbank dat, indien het gehele kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande-ouderkop, in mindering komt op de behoefte van de kinderen, dit ertoe leidt dat de vrouw in 2015 in een financieel slechtere positie komt te verkeren dan in 2014, terwijl de man – ook al verliest hij de kinderaftrek – er financieel op vooruitgaat. De rechtbank acht dit een onaanvaardbaar resultaat en stelt de kinderbijdrage zodanig vast dat de vrouw aan netto-inkomen, kindgebonden budget en kinderbijdrage de beschikking heeft over een totaal bedrag gelijk aan dat in 2014. 17-06-2015
- Rechtbank Noord-Nederland Man en vrouw zijn op 26 november 2011 gescheiden. Zij hadden in de zomer van 2011 een echtscheidingsconvenant getekend. Volgens het convenant dat deel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking was de man gehouden om vanaf de echtscheidingsdatum € 2.300 te betalen aan partneralimentatie en € 500 aan kinderalimentatie. Tot maart 2013 hebben partijen nog een gemeenschappelijk huishouding gevoerd. De man heeft in die periode de alimentaties niet betaald. De vrouw stelt zich op het standpunt dat dit alsnog moet gebeuren. De rechtbank oordeelt dat de verplichting tot betaling van partneralimentatie ex artikel 1:157 BW geldt voor de situatie dat de alimentatiegerechtigde een eigen huishouding voert en in die situatie onvoldoende inkomsten tot levensonderhoud heeft. Ook de verplichting tot het betalen van kinderalimentatie geldt in beginsel alleen voor het geval de kinderen geen hoofdverblijf bij de alimentatiegerechtigde hebben. Tot maart 2013 was de man niet gehouden tot betaling van alimentatie. 10-06-2015
- Rechtbank Oost-Brabant Betaling van kosten van mediation door de man wordt gerekend tot de verplichting ex artikel 1:81 BW om elkaar het nodige te verschaffen. Onder het nodige kunnen ook vallen de kosten om te komen tot een beëindiging van het huwelijk. Door de man is erkend dat na verbreking van de samenwoning de vrouw niet over voldoende financiële middelen beschikte. Ten laste van de man is geen voorlopige bijdrage in het levensonderhoud vastgesteld. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de kosten om te komen tot beëindiging van het huwelijk kunnen worden gerangschikt onder de verplichting van de echtgenoten elkaar het nodige te verschaffen. Bij gebrek aan financiële middelen van de vrouw heeft dit tot gevolg dat de man de kosten van de mediator volledig moet dragen. De vordering van de man inzake vergoeding van deze kosten wordt afgewezen. 08-05-2015
- Rechtbank Rotterdam Verzoek ots en gesloten jeugdhulp. Minderjarige heeft door psychiatrische problematiek gesloten jeugdhulp nodig. Ouders staan daarachter. Wijkteam in Rotterdam heeft werkproces niet op orde, waardoor geen verzoek gesloten jeugdhulp wordt gedaan. Omdat de minderjarige niet langer moet wachten, verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming ots en in dat kader gesloten jeugdhulp. De raad verklaart ter zitting dat niet aan de eisen voor ots wordt voldaan. Omdat B en W alsnog een verzoek gesloten jeugdhulp zullen doen, wordt ots voor twee maanden gevraagd. Kinderrechter overweegt dat aanleiding voor het ots-verzoek slechts lijkt te zijn het feit dat de gemeente niet snel genoeg een verzoek gesloten jeugdhulp vrijwillig kader doet. Aan de gronden voor ots wordt niet voldaan. Kinderrechter wijst verzoek gesloten jeugdhulp toe en wijst in een beschikking van een maand later (ECLI:NL:RBROT:2015:4480) het verzoek om ots af. 08-05-2015