Update
Uitspraken van 05-07-2015 tot 09-07-2015
Redactie: W.M. Schrama, L. Hu, M. Jonker, M. van der Leeden en J. Tigchelaar.
Hoge Raad
- Hoge Raad Het hof motiveert beslissingen ter zake de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk onvoldoende. 26-06-2015
- Hoge Raad Europese arrestatiebevelen tegen ouders vormen in casu geen beletsel voor eerlijk proces ex artikel 6 EVRM. Begrip gewone verblijfplaats van kinderen ex artikel 8 en 10 Brussel IIbis door hof juist toegepast. 26-06-2015
- Hoge Raad Wijziging kinderalimentatie op lager bedrag met terugwerkende kracht: het oordeel van het hof over de terugbetalingsverplichting van de vrouw is onvoldoende gemotiveerd. 26-06-2015
- Hoge Raad Het hof heeft de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep te beperkt getrokken door alleen te kijken of de draagkracht van de man de door de rechtbank vastgestelde partneralimentatie toelaat. Het had ook moeten onderzoeken of de draagkracht van de man een hogere partneralimentatie toelaat. 19-06-2015
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Erfrecht. Geen verzorgingsvruchtgebruik op woning en inboedel van de erflater voor achtergebleven geregistreerd partner. Zij beschikt over een eigen woning met inboedel en heeft daarom geen behoefte aan dit verzorgingsvruchtgebruik (artikel 4:33 lid 2 en 5 BW). Het gaat hier om een zogenoemd ‘ander wettelijk recht’. Deze rechten dienen als vangnet voor personen wier verzorging niet of onvoldoende is gewaarborgd. Het gaat om een passende voorziening. Dat is niet hetzelfde als een aanspraak om onder alle omstandigheden het leefpatroon van voorheen voort te zetten. Het hof oordeelt dat in het gegeven geval geen behoefte bestaat aan dit vruchtgebruik. De achtergebleven vrouw heeft een eigen woning en een bijzonder partnerpensioen. Dat zij de kledingzaak die zij dreef, heeft beëindigd, is haar eigen keuze geweest. Dat er ter zake van haar eigen woning zodanig betalingsachterstand zou zijn dat de bank voornemens is tot executoriale verkoop over te gaan, staat niet vast. Verzoek afgewezen. 30-06-2015
- Gerechtshof Den Haag In 2011 heeft de man een verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning gedaan. Dit verzoek is door de rechtbank afgewezen. De man doet een nieuw verzoek dat de rechtbank opnieuw afwijst. In hoger beroep overweegt het hof als volgt. Beslissingen die de rechtsbetrekking in een geschil betreffen en die zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegane beslissing, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht (artikel 236 lid 1 Rv). Het artikel is analogisch van toepassing in de verzoekschriftprocedure. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er voorts tegen dat door het in een andere procedure opnieuw aan de rechter voorleggen van verzoeken, verkapt appèl of cassatie wordt ingesteld. Voorts oordeelt het hof dat anders dan in zaken ter zake bijvoorbeeld levensonderhoud en omgang de man in een procedure tot vervangende toestemming tot erkenning geen beroep toekomt op gewijzigde omstandigheden, althans dat de wet zich verzet tegen een nieuw verzoek. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en verklaart de man alsnog niet-ontvankelijk in zijn inleidende verzoek. 07-10-2014
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Kan curator curanda dwingen om een geriatrisch onderzoek te ondergaan? De curator verzoekt de kantonrechter hem te machtigen, voor zover mogelijk, curanda te dwingen tot het ondergaan van een geriatrisch onderzoek. De curator heeft het verzoek toegelicht. Hij wil graag een goed beeld krijgen van wat de meest geschikte woon- en verblijfplaats voor curanda is. Zij woont nu bij haar dochter en ligt de hele dag op bed. Daarom zou de curator een onderzoek door een geriater wensen. De kantonrechter is het inhoudelijk eens met de curator, maar kan hiervoor geen machtiging verlenen, aangezien het meewerken aan een dergelijk onderzoek niet kan worden afgedwongen. Titel 16 van boek 1 BW biedt daarvoor geen grondslag. Op zichzelf staat het de curator evenwel vrij om curanda op te halen en haar (ook tegen haar wil) mee te nemen naar een arts. Vervolgens is het aan de arts te beoordelen of zich een situatie van niet-ingrijpende aard voordoet, dan wel een situatie als bedoeld in artikel 7:465 lid 6 BW. Machtiging afgewezen. 26-06-2015
- Rechtbank Den Haag Kort geding. Afwijzing vordering tot medewerking aan DNA-onderzoek ter vaststelling van het vaderschap. Eiseres, de moeder, heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde de vader van de inmiddels 10-jarige minderjarige kan zijn. Moeder en minderjarige wonen in België, de man in het arrondissement Den Haag. De rechtbank beantwoordt de (internationale) bevoegdheidsvraag bevestigend. Het gaat niet om een geschil dat beheerst wordt door Brussel IIbis. De man heeft gemotiveerd betwist dat hij de vader van de minderjarige is, aangezien hij vanaf december 2003 in het geheel geen contact meer heeft gehad met de vrouw. De vrouw heeft daartegenover geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen volgen dat partijen gedurende het conceptietijdvak met elkaar seksuele gemeenschap hebben gehad. De vrouw heeft daarmee onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de man de verwekker kan zijn. Vordering wordt afgewezen. 13-05-2015