Update
Uitspraken van 11-09-2015 tot 20-09-2015
Redactie: W.M. Schrama, L. Hu, M. Jonker, M. van der Leeden en J. Tigchelaar.
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Te laat in hoger beroep? Voorbijgaan aan niet-ontvankelijkheid, omdat partijen dat wensen? De man is op 18 december 2014 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 28 april 2014, waarbij hij ‘bij verstek’ is veroordeeld om € 603 kinderalimentatie te betalen. De man stelt pas op 2 oktober 2014 een kopie van de beschikking te hebben ontvangen, nadat deze aan hem betekend werd. De vrouw stelt de beschikking te hebben toegezonden aan het adres waarop de man stond ingeschreven. De man stond van februari tot en met mei op het bewuste adres ingeschreven, maar ontkent er daadwerkelijk gewoond te hebben. Het hof overweegt dat de griffie in eerste aanleg zowel het verzoekschrift als de uitspraak op de bij de wet voorgeschreven wijze heeft gezonden naar het desbetreffende GBA-adres. Het hof is van oordeel dat het GBA-adres leidend is en dat het de verantwoordelijkheid van de man is om ervoor zorg te dragen dat de post op zijn GBA-adres hem tijdig bereikt of om tijdig het GBA-adres te wijzigen. De gevolgen hiervan zijn voor zijn rekening. Ingevolge artikel 806 Rv had de man binnen drie maanden na de dag van de uitspraak zijn beroepschrift moeten indienen. Geen bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel leiden. Het hof gaat voorbij aan de wens van partijen om de ontvankelijkheidskwestie te passeren, aangezien dit een zaak van openbare orde betreft. 10-09-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Verzoek gesloten plaatsing die doorloopt na het 18e jaar. De jongmeerderjarige op wie de gesloten plaatsing betrekking heeft, verzoekt de beschikking te vernietigen voor zover het betreft de periode na het 18e jaar. Het hof wijst het verzoek toe. Verzoekster was op 1 juni 2015 naar huis gegaan uit een gesloten plaatsing. Zij is met een spoedmachtiging opnieuw geplaatst in een gesloten plaatsing op 22 juni. Aansluitend is een machtiging gevraagd en verleend voor een plaatsing van zeven maanden. Er is geen nieuw hulpverleningsplan. Verzoekster is op 29 juli 2015 18 jaar geworden. Het hof overweegt dat buiten twijfel is dat er om verzoekster zeer ernstige zorgen bestaan in verband met haar gedrag, drugsgebruik, suïcidale uitingen, afhankelijkheid van vrienden, bereidheid tot medewerking en wegloopgedrag. Er is naar het oordeel van het hof dan ook sprake van een situatie waarin verzoekster dringend en naar alle waarschijnlijkheid voor langere tijd professionele hulp behoeft. Het hof oordeelt dat aan de eisen van artikel 6.1.2 lid 4 Jeugdwet niet is voldaan om de plaatsing na het 18e jaar te laten voortduren. Niet voldaan is aan de voorwaarden dat de behandeling is aangevangen voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar en dat er concreet uitzicht is op afronding van de behandeling binnen korte en afzienbare tijd ha het bereiken van de 18-jarige leeftijd. 20-08-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Gezag. De ouders hadden tijdens de relatie gezamenlijk gezag over de kinderen. Na beëindiging van de relatie bleven de twee kinderen bij de moeder wonen. Vervolgens is het eenhoofdig gezag in 2011 aan de moeder toegekend. In 2013 is de oudste van de twee kinderen bij de vader gaan wonen. De vader heeft in eerste aanleg verzocht het gezag over de oudste van de twee minderjarigen aan hem toe te wijzen. De rechtbank heeft het gezag over deze minderjarige aan de beide ouders toegewezen. Het hof bekrachtigt deze beschikking. Het hof overweegt dat het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer meebrengt dat in het belang van het kind het ouderlijk gezag slechts aan een van de ouders moet worden toegekend. Weliswaar is de communicatie tussen de ouders al jarenlang ernstig verstoord, maar niet is gebleken dat de oudste klem of verloren zit tussen de ouders. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de minderjarige zelf te kennen heeft gegeven dat hij niet merkt dat het gezag over hem gezamenlijk wordt uitgeoefend. Voorts zijn er ook geen aanwijzingen dat de minderjarige op termijn klem of verloren zal raken tussen de ouders. Bekrachtiging. 18-08-2015
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Is verhaal bijstand op de onderhoudsplichtige ouder van kosten van bijstand ten behoeve van een minderjarige nog wel mogelijk? Volgens de rechtbank sinds de inwerkingtreding van de Participatiewet niet meer. De hoogte van de uitkering die aan alleenstaanden wordt verstrekt is immers niet langer afhankelijk van de vraag of minderjarige kinderen deel uitmaken van het gezin. Naar het oordeel van de rechtbank kan het bestaan van een verhaalsrecht van de gemeente jegens een onderhoudsplichtige ouder slechts worden aangenomen indien de gemeente kosten van bijstand (mede) ten behoeve van de minderjarige maakt. Met ingang van 1 januari 2015 is dat niet meer het geval. De Participatiewet kent immers slechts de norm voor de alleenstaande en de norm voor een echtpaar. Of tot het gezin minderjarigen behoren, is voor de hoogte van de uitkering niet relevant. Hierdoor is er naar het oordeel van de rechtbank een zodanige systeemwijziging als gevolg van de wetswijzigingen van 1 januari 2015 dat niet langer gesproken kan worden van een situatie waarin de gemeente kosten voor bijstand mede ten behoeve van de minderjarige maakt. De gemeente kan sinds 1 januari 2015 geen bijstand meer verhalen voor de kosten van de minderjarige. Hieraan doet niet af dat uit de wetsgeschiedenis van de Participatiewet anders blijkt. Daarin is gesteld dat bijstand als gezinsbijstand verstrekt blijft worden. 02-09-2015
- Rechtbank Midden-Nederland Erfrecht. Eiseres, dochter van erflaatster, is erfgename van haar moeder samen met drie stiefkinderen en een pleegkind. Zij maakt aanspraak op haar legitieme portie. Daartoe dient inkorting plaats te vinden van giften die de erflaatster aan haar pleegkind, gedaagde, heeft gedaan. Eiseres vordert die inkorting van de gedaagde erfgename, het pleegkind. De kantonrechter overweegt dat een executeur is benoemd en dat deze wist dat eiseres aanspraak maakte op de legitieme. Door het geldend maken van de legitieme jegens de gezamenlijke erfgenamen wordt eiseres als legitimaris schuldeiser van de nalatenschap (vgl. artikel 4:7 lid 1 onder g BW). Ter zake haar legitimaire aanspraak had eiseres zich als schuldeiser van de nalatenschap dienen te wenden tot de executeur, nu uit de executele expliciet volgt dat het tot zijn taak behoort om de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit de goederen moeten worden voldaan. Aangezien de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de executeur een privatieve is, is hij ter zake het voldoen van de legitieme aanspraak met uitsluiting van de erfgenamen bevoegd. Eiseres kan daarom niet in haar vorderingen worden ontvangen voor zover deze de inkorting van het erfdeel van gedaagde betreffen. Daartoe dient de executeur te worden aangesproken. Maar de niet-ontvankelijkheid strekt zich niet uit voor zover het gaat om de inkorting door eiseres op de giften van € 22.500 aan gedaagde. Uit de wet volgt (artikel 4:79 sub b jo. 4:89 lid 1 en 4:90 lid 1 BW) dat eiseres ter zake deze giften een rechtstreekse vordering tot inkorting heeft. Volgt veroordeling van gedaagde tot betaling van het bedrag van deze giften aan eiseres. 02-09-2015
- Rechtbank Midden-Nederland Erfrecht. Ouders vragen als wettelijk vertegenwoordigers machtiging om de nalatenschap van de vader van de moeder die aan de minderjarige toekomt, te verwerpen. De moeder heeft al 27 jaar geen contact met haar vader gehad. De minderjarige kende zijn grootvader niet en weet ook niet dat hij een grootvader had. De grootvader is overleden zonder achterlating van een testament. De moeder heeft als erfgename de nalatenschap verworpen. Thans is de minderjarige aangewezen als toekomstig erfgenaam. De kantonrechter wijst het verzoek om te mogen verwerpen af en vindt dat de nalatenschap beneficiair aanvaard moet worden, zoals altijd in geval van minderjarigen. De kantonrechter overweegt daartoe dat de nalatenschap positief lijkt te zijn, maar niet boven het voor successierecht vrijgestelde bedrag uitkomt. Ook al is de omvang van de nalatenschap nog onduidelijk en zal een vakantiewoning in Duitsland te gelde gemaakt moeten worden, dan nog is het met hulp van deskundigen mogelijk om te voldoen aan de verplichtingen die uit beneficiaire aanvaarding voortvloeien. Het is daarom niet in het belang van de minderjarige de nalatenschap te verwerpen. 04-08-2015
- Rechtbank Midden-Nederland Erfrecht. De vader heeft in zijn testament A benoemd tot bewindvoerder over alle door de erflater aan de minderjarigen nagelaten goederen tot het moment dat zij 30 jaar zijn geworden. De moeder verzoekt als wettelijk vertegenwoordigster van beide minderjarigen A te ontslaan als bewindvoerder en C, een broer van de moeder, te benoemen als bewindvoerder. Hij is daartoe bereid. De kantonrechter wijst het verzoek toe. De kantonrechter overweegt dat onder gewichtige redenen voor ontslag ook een ernstige mate van gegrond wantrouwen van de rechthebbende jegens de bewindvoerder kan vallen. In dit geval is dat wantrouwen gegrond, omdat A geen periodieke rekening en verantwoording heeft afgelegd aan verzoekster. Onbekend is of A een boedelbeschrijving heeft gemaakt en voorts is het wantrouwen gegrond op de privéopnames door A ten laste van de bankrekeningen van de kinderen. A wordt ontslagen, C wordt benoemd en voorts wordt A veroordeeld in de proceskosten. 04-08-2015
Uitspraken zonder ECLI
- Europees Hof voor de Rechten van de Mens Klager onbevoegd om omgangsregeling te verzoeken. Russische BW kent een gesloten lijst van mensen die bevoegd zijn om omgang te verzoeken. Klager is juridische vader die in gezinsverband leefde met dochter. Na echtscheiding blijkt uit DNA-onderzoek dat hij de biologische vader niet kan zijn. Ontbrekende mogelijkheid om omgangsverzoek in te dienen schendt artikel 8 EVRM. 2015-07-16
- Europees Hof voor de Rechten van de Mens Partners van gelijk geslacht. Geen mogelijkheid tot huwelijkssluiting of registratie van partnerschap. EHRM overweegt dat samenlevingsovereenkomst niet voldoende is om rechten van de partners te beschermen. Artikel 8 EVRM is geschonden door ontbreken van wettelijke partnerregeling. 2015-07-21