Update
Uitspraken van 10-02-2015 tot 16-02-2015
Redactie: W.M. Schrama, L. Hu, M. Jonker, M. van der Leeden en J. Tigchelaar.
Hoge Raad
- Hoge Raad Het hof heeft artikel 23 Rv geschonden door niet te oordelen op het verzoek van de vrouw tot terugbetaling van de te veel betaalde kinderalimentatie. Tevens heeft het hof niet de regels toegepast die volgens vaste rechtspraak gelden met betrekking tot de ingangsdatum van een (gewijzigde) onderhoudsverplichting. 06-02-2015
- Hoge Raad Het hof vergeet twee schulden te betrekken in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, verrekend ten onrechte door de man na de peildatum betaalde premiebetalingen en vergeet een bedrag aan rente te betrekken bij de vaststelling van het door de man aan de vrouw uit hoofde van verdeling en verrekening te betalen bedrag. De Hoge Raad doet de zaak zelf af. 30-01-2015
Hof
- Gerechtshof Den Haag Het hof oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan de alimentatietermijn na twaalf jaar moet worden verlengd, ook al is de beëindiging ingrijpend. De vrouw heeft zich onvoldoende ingespannen om tot financiële zelfstandigheid te geraken. Zij had voorts meer kunnen doen om de verdeling van de huwelijksgemeenschap te bewerkstelligen. Zij heeft niet aangetoond dat het feit dat zij op haar leeftijd niet op de arbeidsmarkt terechtkon, huwelijksgerelateerd is. Het hof veroordeelt vrouw tot terugbetaling van te veel betaalde alimentatie. 28-01-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De man stelt in hoger beroep dat een rechtsgeldige akte van verdeling is opgemaakt en ondertekend, waarin partijen van pensioenverevening over en weer hebben afgezien. Het hof gaat na hoe de akte van verdeling en levering tot stand is gekomen en stelt vast dat de pensioenen wel degelijk een van de discussiepunten betrof. Het hof concludeert dat de man erop heeft mogen vertrouwen dat de vrouw wel degelijk van verevening heeft willen afzien. 27-01-2015
- Gerechtshof Den Haag Partijen hebben bij echtscheidingsconvenant van 20 juni 2011 een overeenkomst over het levensonderhoud gesloten dat na de ontbinding van het huwelijk de een tegenover de ander niet gehouden is tot betaling van alimentatie. De vrouw verzoekt wijziging van de alimentatie, primair op de grond dat de overeenkomst is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De man verweert zich dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven. Partijen hebben voorafgaande aan de scheiding één afspraak gehad met een mediator die slechts ter sprake heeft gebracht dat de vrouw recht heeft op partneralimentatie gedurende twaalf jaren. Het inkomen van de man uit onderneming is niet aan de orde geweest. Het hof oordeelt dat op de mediator de verplichting rust zodanige informatie te verschaffen dat partijen inzicht hebben in hun rechten en verplichtingen. De advocaat in de echtscheidingsprocedure heeft partijen hierover evenmin voorgelicht. Deze had zich ervan moeten vergewissen of partijen zich bewust waren van hun rechten en verplichtingen, zodat zij niet zonder kennis van zaken daarvan afstand zouden doen. Nu dat niet is gebeurd, zijn partijen niet bewust afgeweken van de wettelijke maatstaven. Gelet op het inkomen van de man ten tijde van het sluiten van het convenant en de hoogte van het nettogezinsinkomen ten tijde van de samenleving is het hof van oordeel dat het convenant met grove miskenning van de maatstaven tot stand is gekomen. 10-12-2014
- Gerechtshof Den Haag Kinderalimentatie. Behoefte kind van ouders die nooit hebben samengewoond. Behoefte van het kind in 2006 is op basis van de financiële gegevens van partijen van 2005 vastgesteld, rekening houdend met het destijds ontvangen kindgebonden budget. Inkomen vader sindsdien substantieel gestegen. Hof acht het redelijk dat het kind van deze inkomensstijging kan meeprofiteren. Hof bepaalt de behoefte van het kind aan de hand van het gemiddelde van de behoefte, berekend op basis van het huidige besteedbaar inkomen van moeder, vermeerderd met het kindgebonden budget, en het besteedbaar inkomen van vader, eveneens vermeerderd met het kindgebonden budget. Het gemiddelde wordt conform de Alimentatienormen verminderd met het voor het kind ontvangen kindgebonden budget. 12-11-2014
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Biologische vader vordert in kort geding onvoorwaardelijke medewerking aan de uitvoering van wekelijkse omgang. Rechtbank heeft op 21 mei 2014 vervangende toestemming tot erkenning geweigerd, de adoptie van het kind uitgesproken en de naam van het kind gewijzigd. Toen is vastgesteld dat er op dat moment geen familie- en gezinsleven tussen de biologische vader en het kind bestond. Thans is het oordeel niet anders. Voorzieningenrechter is evenwel van oordeel dat eiser een beroep op bescherming van zijn ‘private life’ toekomt. Eiser is niet alleen de biologische ouder, maar voelt ook een sterke binding met het kind en heeft, zodra hij bekend was met de zwangerschap en geboorte, de nodige stappen ondernomen om zijn vaderschap vast te stellen en een juridische band met het kind te krijgen. Eiser is ontvankelijk in zijn vordering. Die wordt evenwel afgewezen. 20-01-2015
- Rechtbank Den Haag Afstamming. Verzoek tot vernietiging erkenning door dochter van 32 jaar oud die altijd heeft geweten dat haar juridische vader niet haar biologische vader is. Verzoek wordt ver buiten de termijn ex artikel 1:205 lid 4 BW ingediend. Rechtbank ontvangt verzoekster desondanks in haar verzoek. Zij is van oordeel dat het vasthouden aan de termijnen die de wet voorschrijft in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van verzoekster oplevert en daarom strijdig is met artikel 8 EVRM. De biologische en maatschappelijke werkelijkheid moeten prevaleren boven het belang van de wettelijke termijnen. De rechtbank vernietigt vervolgens de erkenning en stelt voorts het vaderschap van de biologische vader vast. 18-12-2014