Draagmoederschap. Gehuwde vrouw wordt door zelfinseminatie met zaad van een andere man (A) zwanger. Zij draagt het kind ten behoeve van die man en zijn mannelijke partner (B). Bijzondere curator is benoemd ten behoeve van de nog ongeboren vrucht. Deze verzoekt DNA-onderzoek waaruit blijkt dat A de biologische vader is, gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van A. Voorts verzoekt zij om de biologische vader met het eenhoofdig gezag te belasten. De draagmoeder gaat daarmee akkoord. De draagmoeder en de biologische vader hebben zelfstandig verzocht te bepalen dat het kind de naam van de biologische vader zal hebben. De rechtbank wijst het verzoek tot DNA-onderzoek af, omdat dat niet nodig is, gelet op de gang van zaken. Zij wijst het verzoek tot ontkenning van het vaderschap toe en ook de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ook al is de biologische vader niet de verwekker. Er is wel een nauwe persoonlijke betrekking tussen het nog ongeboren kind en de biologische vader. Voorts wijst de rechtbank het verzoek tot gezagswijziging toe, alsmede het verzoek de geslachtsnaam te bepalen.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 13-05-2015