Kort geding. Vordering van de vader die geen gezag heeft, tegen de moeder en tegen de GI tot nakoming van de door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling wordt toegewezen. Gedurende ruim een jaar na de uitspraak is er door Jeugdbescherming op aangestuurd dan wel in meegegaan dat de omgang niet plaatsvindt, anders dan door de rechtbank is beslist. Daarmee legt Jeugdbescherming de uitspraak in feite naast zich neer en plaatst zij haar eigen oordeel boven dat van de rechterlijke macht.

Nietigverklaring van een in 1992 aangegaan huwelijk uitgesproken wegens bigamie. Eveneens vernietiging van het echtscheidingsconvenant wegens dwaling. Vrouw wordt veroordeeld tot terugbetaling van ontvangen bedragen uit hoofde van afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, alimentatie en pensioenverevening, met wettelijke rente.

Association Innocence en Danger en Association Enfance et Partage t. Frankrijk, EHRM 4 juni 2020, nrs. 15343/15 en 16806/15

De klagende organisaties zijn kinderbeschermingsorganisaties die betrokken waren in een procedure tegen de ouders van M. M. is overleden als gevolg van ernstige kindermishandeling door de ouders; deze zijn daarvoor tot 30 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Volgens de klagende organisaties zijn ook de nationale autoriteiten tekortgeschoten in hun verplichtingen om M. te beschermen. Het Hof verklaart de klacht ontvankelijk omdat de klagende organisaties de enige waren die de belangen van M. konden vertegenwoordigen. Het Hof oordeelt dat de verschillende betrokkenen (leraren, politie, sociaal werkers) inderdaad meer hadden kunnen doen; bovendien vertoonde het centrale informatiesysteem tekortkomingen. Schending art. 3 EVRM.

Wijziging voorlopige voorzieningen. Verzoek van de man tot wijziging van de partnerbijdrage voor de vrouw afgewezen. Man veroordeeld in de proceskosten.

Verzoek GI machtiging (spoed)uithuisplaatsing afgewezen. Onvoldoende is gebleken dat het mogelijk extremistische gedachtegoed van de moeder een directe bedreiging vormt voor de baby. Ook is niet gebleken dat de opvoedvaardigheden van de moeder op voorhand onvoldoende zijn of dat geen alternatieven voorhanden waren.

Afwijzing verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Pakistaans recht van toepassing. Geen toepassing van de openbare-orde-exceptie op grond van artikel 10:6 BW.

Verzoek te voorzien in de tijdelijke voogdij over een minderjarige, nu de moeder in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen (art. 1:253q lid 3 jo. 1:253r BW).

Verzoek moeder om eenhoofdig gezag (art. 1:253n BW). Hof wijst het verzoek af. Niet gebleken is dat de kinderen klem of verloren dreigen te raken door de communicatieproblemen tussen de ouders. Er zijn duidelijke aanwijzingen van ouderverstoting van de vader. Op grond van artikel 1:247 lid 3 BW rust ook op de moeder de verplichting om de band tussen de vader en het kind te bevorderen.

Einde samenleving en notariële samenlevingsovereenkomst. Hoe dient de ontslagvergoeding van de man te worden geduid in het licht van de samenlevingsovereenkomst? Wordt restant van die vergoeding, nadat de man een nieuwe baan had gekregen in de verrekening betrokken?

Machtiging uithuisplaatsing. Noodzaak van de uithuisplaatsing bij de vader was gelegen in mogelijke besmetting van de vader en het kind met COVID-19. De klachten van vader en kind zij al geruime tijd voorbij. Ook ten behoeve van het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming is uithuisplaatsing niet meer nodig. Dat onderzoek was op 8 mei 2020 al afgerond. Het meisje, geboren in 2017, moet met onmiddellijke ingang terug naar de moeder.