Beëindiging gezamenlijke voogdij. Beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard ondanks tekst artikel 1:282a BW. Omissie van de wetgever.

De aard van de voorlopige-voorzieningenprocedure verzet zich niet in het algemeen tegen benoeming van een bijzondere curator, maar de aard van de onderhavige procedure kan zich daar wel tegen verzetten. In de onderhavige procedure werd het verzoek tot benoeming van de bijzondere curator voor de minderjarige aan de rechtbank ook in de bodemprocedure voorgelegd, maar kon van de moeder gevergd worden dat zij de afloop van de bodemzaak afwachtte. De voorlopige schorsing van een eerder vastgestelde omgangsregeling en de vaststelling van een voorlopige omgangsregeling is niet hetzelfde als de ontzegging van een omgangsregeling.

De Marokkaanse genoegdoeningscompensatie, de Mout’aa’, is niet te kwalificeren als een onderhoudsverplichting in de zin van artikel 1:157 BW. Dat betekent dat het hof zich bevoegd verklaart om het verzoek van de vrouw om partneralimentatie te beoordelen.

Geen omgangsregeling voor grootouders vanwege zwaarwegende belangen van de kleinkinderen. Onbelaste omgang door complex en giftig familiesysteem niet mogelijk.

Vernietiging erkenning na verstrijken wettelijke termijn en gerechtelijke vaststelling vaderschap. Het hof concludeert dat de wettelijke termijn een ontoelaatbare inmenging oplevert in het familie- en gezinsleven van verzoeker en dat het belang van de biologische werkelijkheid in dit geval prevaleert (art. 8 EVRM).

Afwijzing verzoek meerderjarigenadoptie. De betere band tussen kinderen en hun stiefmoeder dan met hun biologische (juridische) moeder is geen zeer bijzondere omstandigheid die afwijking van het minderjarigheidsvereiste van artikel 1:228 lid 1 onder a BW rechtvaardigt.

Cassatie in belang der wet. Kan een perspectiefbesluit van de GI op grond van artikel 1:262b BW aan de kinderrechter ter toetsing worden voorgelegd? Is hoger beroep en cassatie mogelijk?

Uit richtinggevende jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken, indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting om omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Een rechter mag dan maatregelen treffen en een verbod om met het kind te verhuizen, dan wel een bevel om met het kind terug te verhuizen kan een passende maatregel zijn. In dit geval verbiedt de rechtbank de vrouw om met de minderjarige naar Frankrijk te verhuizen, dan wel beveelt de rechtbank terugverhuizing van de vrouw met de minderjarige naar gemeente X, althans Nederland op straffe van een dwangsom.

Beschermingsbewind: een rechthebbende mag zonder medewerking en toestemming van de bewindvoerder hoger beroep instellen tegen de beslissing van de kantonrechter waarin er een machtiging wordt verleend tot verkoop van de woning van rechthebbende.

Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank door te oordelen dat het contact tussen de vriendin van de vader en het kind slechts een afgeleide is van de omgang tussen het kind en zijn vader. De vriendin speelt geen zodanig belangrijke rol in de verzorging en opvoeding van het kind dat sprake is van een nauwe en persoonlijke betrekking of van ‘family life’.