Beëindiging ouderlijk gezag. Procesrecht. Onmiddellijkheidsbeginsel. Behoudens bijzondere omstandigheden, behoort een rechterlijke beslissing die mede wordt genomen op de grondslag van een mondelinge behandeling te worden gegeven door de rechter(s) ten overstaan van wie die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Deze regel strekt ertoe, te waarborgen dat het ter zitting verhandelde daadwerkelijk wordt meegewogen bij de totstandkoming van die beslissing. Indien tussen de mondelinge behandeling en de uitspraak vervanging van een of meer rechters noodzakelijk blijkt, moeten de procespartijen, alsmede – in verzoekschriftprocedures – de belanghebbenden, voorafgaand aan die uitspraak daarover worden ingelicht, onder opgave van de reden(en) voor de vervanging en de beoogde uitspraakdatum. Elk van de bij de mondelinge behandeling verschenen partijen en belanghebbenden zal dan een nadere mondelinge behandeling mogen verzoeken ten overstaan van de rechter(s) door wie het vonnis zal worden gewezen of de beschikking zal worden gegeven. Het onmiddellijkheidsbeginsel strekt niet zover dat zaken waarbij sprake is van verwevenheid of onderlinge samenhang beslist moeten worden door dezelfde combinatie van rechters.
Hoge Raad, 26-03-2021