15-jarige transgender. Geen mogelijkheid om van de overtuiging tot het andere geslacht te behoren aangifte te doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand (art. 1:28 lid 1 BW). Verzoek van de ouders aan de rechtbank om vervangende toestemming tot wijziging van het geslacht en de voornaam in de geboorteakte en daartoe opdracht te geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Rechtbank wijst het verzoek toe.

Erfrecht. Erflater heeft zijn testament uit 1994 ten voordele van zijn voormalige partner nooit aangepast. Erflater is na het uiteengaan hertrouwd. De rechtbank oordeelt dat het testament geen effect sorteert (art. 4:46 en 4:52 BW).

Partneralimentatie. Geen grievend gedrag dat de alimentatieverplichting doet eindigen. Behoeftigheid. Limitering.

O.F /.G.

Brussel II-bis Verordening. Bevoegdheid om kennis te nemen van een echtscheidingsverzoek. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en de onderhoudsplicht jegens het minderjarige kind van de echtgenoten. Bevoegdheid van het gerecht van de staat waarvan partijen de nationaliteit bezitten. Artikel 3 lid 1 onder b Verordening (EG) 2201/2003: verblijfplaats van het minderjarige kind en de ouders in een andere lidstaat. Artikel 12 lid 1 onder b Verordening (EG) 2201/2003: prorogatie van rechtsmacht. Artikel 17 Verordening (EG) 2201/2003: toetsing van bevoegdheid door de nationale rechter. Begrip ouderlijke verantwoordelijkheid. Verordening (EG) 4/2009 over bevoegdheid inzake onderhoudsverplichtingen.

Kinderalimentatie. De moeder verzoekt wijziging daarvan. Rechtbank wijst het verzoek af. Partijen zijn uitdrukkelijk een zorgkorting overeengekomen, ook al is er geen zorgregeling en nauwelijks contact. De afspraak hierover is een jaar later in een vaststellingsovereenkomst neergelegd. Pas nadien kan er sprake zijn van een wijziging van omstandigheden, maar die is er niet. De moeder is niet-ontvankelijk in haar verzoek.

Afstamming. Verzoek van verwekker om erkenning, nadat de huidige partner van de moeder de tweeling al had erkend. De verwekker heeft naar het oordeel van het hof voldoende gelegenheid gehad om de tweeling te erkennen of vervangende toestemming daartoe te verzoeken, zowel tijdens de zwangerschap als na de geboorte van de tweeling. Dat de man eerst vijf maanden nadat de nieuwe partner van de moeder de kinderen had erkend, de vrouw aanschrijft en enige maanden later een procedure start, komt voor zijn rekening en risico. Aan de beoordeling van het verzoek tot vervangende toestemming wordt niet toegekomen. De erkenning door de nieuwe partner blijft in stand.

Eenhoofdig gezag. Moeder doet verzoek daartoe. Vader gaat uiteindelijk akkoord. Hof gelast onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, omdat het verzoek lijkt te zijn ingegeven door teleurstelling van het kind en de moeder in de vader. Dat lijkt geen goede reden om het gezag van de vader te beëindigen. Kind zal in aparte procedure om vernietiging van de erkenning verzoeken, nu de vader niet haar verwekker is. Hof komt het praktisch voor als de Raad ook deze zaak onderzoekt en de rechtbank daarover informeert.

Procesrecht. Verzoeker in hoger beroep vraagt niet om een andere beslissing, maar om de beschikking tot opheffing van het bewind van een andere motivering te voorzien. Geen rechtens te respecteren belang bij het hoger beroep. Het gaat om een zaak van voluntaire rechtspraak, waarin de in hoger beroep bestreden beschikking geen gezag van gewijsde krijgt. De overwegingen die tot de beslissing hebben geleid, kunnen in latere procedures niet aan de rechthebbende worden tegengeworpen.

Scheiding van tafel en bed. Verzoek om opheffing van de scheiding van tafel en bed (art. 1:176 lid 1 BW). Voor beëindiging van een scheiding van tafel en bed is geen rechterlijke beslissing vereist, wel inschrijving van een verklaring van beide echtgenoten dat de scheiding door verzoening is geëindigd. Er is ook geen rechterlijke last nodig om over te gaan tot inschrijving van de verklaring.

Afstamming. Man kan kind niet erkennen nu de identiteit van de man niet met voldoende zekerheid vastgesteld kan worden. In redelijkheid kan van de man gevraagd worden dat hij meer inspanningen verricht om te komen tot vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit.