Moeder verzoekt vernietiging erkenning kind. De stelling van de moeder dat zij, hoewel er geen sprake is van een wilsgebrek als bedoeld in artikel 1:205 lid 1 onder c BW, toch ontvankelijk is in haar verzoek omdat de strikte uitleg van deze bepaling strijd oplevert met artikel 8 EVRM, slaagt niet. Genoemde bepaling is een lex specialis van artikel 3:44 BW, waarvan de limitatieve opsomming zich niet leent voor een ruime uitleg. Het verzoek van de bijzondere curator tot vernietiging van de erkenning wordt toegewezen, ook al heeft het kind hierna alleen de moeder als juridisch ouder en zal de biologische vader het kind vooralsnog niet erkennen. Kind is in staat bewuste en weloverwogen keuzes te maken en de gevolgen daarvan te overzien.
Rechtbank Noord-Holland, 15-03-2024