Co-ouderschap. Kind verblijft de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader. Rechtbank bepaalt de hoofdverblijfplaats bij de vader. Hof ziet af van bepaling van de hoofdverblijfplaats, maar bepaalt wel bij wie van beide ouders het kind in de BRP staat ingeschreven.

De ene echtgenoot heeft een valse handtekening van de andere echtgenoot onder een kredietovereenkomst gezet. Na schriftkundig onderzoek komt vast te staan dat de handtekening van de andere echtgenoot vervalst is. De overeengekomen hoofdelijke aansprakelijkheid kan daarmee niet jegens de andere echtgenoot ingeroepen worden. De bank is de kredietovereenkomst niet aangegaan voor de kosten van de gewone gang van de huishouding, waarvoor echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk zijn. Partijen zijn intussen gescheiden. Dan kan de bank zich slechts verhalen op hetgeen de andere echtgenoot uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap heeft verkregen.

Het hof heeft geoordeeld dat de draagkracht van de man gelijkelijk over de zes kinderen van de man moet worden verdeeld, zonder dat het de behoefte van de vijf andere kinderen en de draagkracht van hun moeders in zijn overwegingen heeft betrokken. Een onjuiste rechtsopvatting dan wel onvoldoende gemotiveerd oordeel volgens de Hoge Raad.

Ondertoezichtstelling. Vader die geen gezag heeft, wordt door het hof aangemerkt als belanghebbende. Vader staat in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind. Hij dient op grond van de rechtspraak van het EHRM inzake kinderbeschermingsmaatregelen in voldoende mate in het besluitvormingsproces ter zake betrokken te worden. Hij wordt door het hof, evenals hij al was aangemerkt door de rechtbank, als belanghebbende aangemerkt.

Samenleven als waren zij gehuwd, artikel 1:160 BW. Gebruik is gemaakt van de rapportage van een recherchebureau. Geen onrechtmatig verkregen bewijs. Veroordeling tot vergoeding van de kosten van het recherchebureau.

Samenleven als waren zij gehuwd, artikel 1:160 BW. Eerdere beschikking van de rechtbank waarin verzoek om nihilstelling op grond van samenwoning is afgewezen, staat er niet aan in de weg dat nadien vanaf een datum gelegen na die eerdere beschikking opnieuw het samenleven als was de vrouw gehuwd aan de orde wordt gesteld. Hof gaat ervan uit dat de vrouw de verschillende vereisten voor het samenleven als waren zij gehuwd onvoldoende heeft betwist. Hof bekrachtigt de door de rechtbank uitgesproken nihilstelling.

Artikel 1:253n BW. Wijziging van het gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag van de vader. Minderjarige zit klem tussen de ouders. Er is geen concreet zicht op voldoende verbetering. Dat is al sinds 2009 geprobeerd, sindsdien ook via een ondertoezichtstelling. GI zal daarvan geen verlenging vragen: een ondertoezichtstelling is niet bedoeld om het gezamenlijk gezag in stand te kunnen laten.

Machtiging gesloten jeugdhulp zonder voorafgaande ondertoezichtstelling. Vernietiging van de machtiging gesloten jeugdhulp, omdat een van beide gezagsdragende ouders niet langer instemt met de gesloten plaatsing. In plaats daarvan zal een ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing (open) worden verzocht aan de rechtbank.

Kinderontvoering, teruggeleidingsprocedure. In dat kader bij afzonderlijke uitspraak voorlopige voogdij over het kind uitgesproken.

Pensioenverevening bij scheiding. Partijen zijn in 1986 uiteengegaan. In 1999 zijn zij gescheiden. Kan de vrouw een beroep doen op de Wvps? Rechtbank en hof oordelen van wel. Het beroep van de vrouw is ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.