Heeft het hof de juiste peildatum en berekening toegepast bij de waardering van lijfrentepolissen en de daarover verschuldigde latente belasting? Zijn partijen in het kader van de verdeling een peildatum voor de waardering van de echtelijke woning overeengekomen?

Ondertoezichtstelling. Aan de gronden voor ondertoezichtstelling wordt voldaan, maar deze is niet effectief, mede vanwege de vele wisselingen van gezinsvoogden, vijf in drie maanden. Hof overweegt dat het slechts beoordeelt of aan de gronden van de ondertoezichtstelling is voldaan. Of de uitvoering van de ondertoezichtstelling effectief is, is voor de beoordeling van het hof niet relevant.

Gezamenlijk gezag door aantekening in het gezagsregister tot stand gekomen doordat de vader misbruik heeft gemaakt van de DigiD van de moeder, hetgeen de vader erkent. Ook heeft de vader de minderjarige zonder toestemming op zijn adres ingeschreven. De rechtbank gelast de griffier om de aantekening in het gezagsregister door te halen.

Verdeling huwelijksgemeenschap. Schuld wegens onrechtmatig handelen (verduistering) niet verknocht. De redelijkheid en billijkheid verzetten zich er niet tegen dat de vrouw voor de helft draagplichtig is voor de schuld.

Schorsing van het ouderlijk gezag bij wijze van voorziening totdat op het verzoek om beëindiging van het gezag is beslist. Het verzoek wordt afgewezen omdat geen acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige aanwezig is.

De man stelt dat de onroerende zaak voor meer dan de helft met zijn privévermogen is verkregen en daarom op grond van artikel 1:95 BW buiten de gemeenschap van goederen blijft. De rechtbank is van oordeel dat weliswaar de (hypothecaire) leningen die de man is aangegaan voor de verkrijging van de onroerende zaak nadien zijn afgelost met onder uitsluitingsclausule gedane schenkingen door middel van kwijtscheldingen, maar dat artikel 1:95 BW alleen toepassing vindt als het samenstel van rechtshandelingen gelijktijdig plaatsvindt, waaruit de werkelijke bedoeling van partijen blijkt.

Ambtshalve vernietiging machtiging gesloten jeugdhulp, omdat door de plaatsing van de minderjarige op strafrechtelijke titel in Het Keerpunt er niet langer meer wordt voldaan aan de in artikel 6.1.2 lid 2 Jeugdwet genoemde voorwaarde dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.

Het vereiste dat de noodzakelijke zorg ‘niet of onvoldoende wordt geaccepteerd’ ziet volgens de Hoge Raad niet slechts op de bereidheid die zorg te accepteren, maar mede op het (in voldoende mate) daadwerkelijk accepteren en benutten van die zorg.

Opvoedbesluit van GI dat het perspectief van de minderjarigen bij de vader (bij wie de kinderen uit huis geplaatst zijn) ligt, leent zich niet voor beoordeling in een geschillenregeling (artikel 1:262b BW). Het betreft een interne beleidsmatige beslissing die vervolgens leidt tot verzoeken om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, waartegen opgekomen kan worden.

Verzoek stiefouderadoptie na overlijden van de moeder afgewezen. Stiefvader voldoet niet aan termijn van samenwoning met overleden moeder van drie jaar, heeft de stiefdochter niet gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed, en de vader verzet zich tegen de adoptie. Hij kent zijn dochter niet, maar wil graag contact en kan en wil in de toekomst voor haar wellicht iets betekenen.