Omgang na beëindiging van het gezag. Voorwaarden die GI als voogd wenst te stellen aan de omgang, maar die geen rechtstreekse relatie hebben met de omgang (zoals de voorwaarde dat de moeder geen ruzie maakt met de buurvrouw in het bijzijn van de kinderen), kunnen daaraan niet worden gesteld, omdat artikel 1:377a BW daartoe geen grondslag biedt.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30-05-2017