Nihilstelling partneralimentatie na verloop van drie jaar. De alimentatiegerechtigde vrouw is tamelijk jong, 36 jaar. Uit het huwelijk zijn geen kinderen geboren. Zij heeft een academische opleiding afgerond. Het hof gaat ervan uit dat de vrouw binnen een termijn van drie jaar na ontbinding van het huwelijk in haar eigen levensonderhoud kan voorzien.

In deze zaak gaat het om de vraag of twee beslissingen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid die zijn gewezen door een rechterlijke autoriteit in de Verenigde Staten, in Nederland kunnen worden erkend. In het kader van de erkenning spitst het geschil zich toe op de vraag of de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter is gebaseerd op een internationaal aanvaardbare bevoegdheidsgrond. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

Dochters van erflater stellen dat erflater ten tijde van het opmaken van het testament dementerend was ten gevolge waarvan hij niet meer tot vrije wilsvorming in staat was. Zij hebben in eerste aanleg en in hoger beroep een bewijsaanbod gedaan. Hoewel zij in hoger beroep slechts hebben verwezen naar het bewijsaanbod in eerste aanleg en zij hierop geen nadere toelichting hebben gegeven, mocht dit bewijsaanbod niet worden gepasseerd. De in eerste aanleg gegeven toelichting op het bewijsaanbod was voldoende.

De rechtbank heeft de vader het gezag samen met de moeder toegekend voor de duur van een jaar. Het hof vernietigt deze beslissing, kent de vader mede het gezag toe, maar zonder een beperking in de tijd.

Verdeling gemeenschap. Vast staat dat een schadevergoeding van € 570.000 tot het privévermogen van de vrouw behoort. Met de uitbetaling van de vergoeding in de periode dat de huwelijksgemeenschap bestond is die gemeenschap gebaat. Er ontstond een vergoedingsrecht van de vrouw jegens de gemeenschap ter hoogte van het bedrag van € 570.000. Het hof veroordeelt de man tot betaling van de helft van de vergoedingsvordering, zijnde het deel waarvoor de man draagplichtig is.

Is de Wet tijdelijk huisverbod van toepassing op kamerhuurders? De rechtbank vindt van niet.

Behoefte jongmeerderjarige met inkomsten uit arbeid. Het hof brengt een naar redelijkheid en billijkheid bepaald deel van die inkomsten in mindering op de behoefte.

Hof limiteert de partneralimentatie tot drie jaar na de uitspraak van het hof.

Artikel 8 EVRM brengt niet mee dat de partner van de moeder onderhoudsplichtig is jegens de kinderen van de moeder zolang zij niet gehuwd zijn. Evenmin brengt artikel 8 EVRM mee dat de vader voorafgaande aan zijn nieuwe huwelijk onderhoudsplichtig is jegens de kinderen van zijn tweede vrouw. Vanaf de datum van dit tweede huwelijk draagt hij voor de helft in die kosten bij.

Centraal staat de vraag of de man in de appèlprocedure inzake het recht op omgang voldoende gelegenheid heeft gehad om te reageren op een aan het hof uitgebrachte rapportage. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend en oordeelt dat het in artikel 19 Rv neergelegde beginsel van hoor en wederhoor is geschonden.