Vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing over omgang met uit huis geplaatst kind omdat ouders daarover voorafgaand aan de aanwijzing niet zijn gehoord (artikel 4:8 BW). Kinderrechter stelt zelf een omgangsregeling vast.

Partijen worden opnieuw verwezen naar een traject om omgang op gang te brengen. Gezien de jarenlange weigerachtige houding van de moeder acht de rechtbank ook nu de kans aanwezig dat de moeder geen medewerking zal verlenen aan het traject. Dwangsommen en de sterke arm sorteren niet het beoogde effect. Rechtbank acht de gevraagde opschorting van de kinderalimentatie thans het meest aangewezen dwangmiddel en wijst dat verzoek toe.

Vrouw verzoekt echtscheiding met nevenvoorzieningen. Als nevenvoorziening vraagt zij tevens vervangende toestemming ten behoeve van het aanvragen van paspoorten. Rechtbank accepteert dit verzoek als een verzoek om nevenvoorzieningen, maar wijst het af.

Schuldeiser spreekt de ex-echtgenote van de schuldenaar op grond van artikel 1:102 BW (oud) aan voor de helft van een schuld uit onrechtmatige daad. Rechtbank oordeelt dat de schuld uit onrechtmatige daad (obligatielening niet terugbetaald) niet verknocht is. De ex-echtgenote wordt veroordeeld tot betaling van de helft van de totale schuld, inclusief de helft van de wettelijke rente.

Man verzoekt echtscheiding. Eerst dient evenwel beoordeeld te worden of het in Marokko gesloten huwelijk alhier kan worden erkend. Hof onthoudt aan het huwelijk erkenning, omdat de vrouw destijds (in 1994) als minderjarige niet vrijelijk haar toestemming heeft gegeven tot het huwelijk. Hof past artikel 10:32 aanhef en onder e BW toe, zoals dat luidt sinds de inwerkingtreding van de Wet tegengaan huwelijksdwang op 5 december 2015.

Is een testament nietig omdat daarin staat dat de erflater zich heeft gelegitimeerd met een rijbewijs, terwijl zij geen rijbewijs heeft? De rechtbank vindt van niet. De erflaatster mocht echter niet de legitieme portie van de onterfde dochter uithollen door middel van verrekening van deze portie met geenszins vaststaande schadeposten.

Ontkenning van het vaderschap door de moeder naar Surinaams recht niet mogelijk. Strijd met het gelijkheidsbeginsel, nu de vader naar Surinaams recht wel het vaderschap kan ontkennen. Surinaams recht wordt wegens kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde niet toegepast. Rechtbank wijst het verzoek naar Nederlands recht van de bijzondere curator tot ontkenning van het vaderschap toe.

Partijen zijn in 2006 gescheiden. Zij hebben destijds een echtscheidingsconvenant gesloten. Dit convenant gaat uit van een (voorlopige) verdeling van de gemeenschap van goederen. De man vordert van de vrouw iets meer dan een miljoen euro, omdat hij de woonlasten van een woning zeven jaar heeft gedragen en verder wegens een lagere overbedeling van hem. De rechtbank wijst de vordering af. Wat de woonlasten betreft overweegt de rechtbank onder andere dat overeengekomen is dat de man als enige de woonlasten zou dragen totdat de woning zou worden verkocht. Dat die verkoop zeven jaar zou duren is de kwade kans die de man op zich heeft genomen. Bovendien is de vaststellingsovereenkomst wat inhoud en strekking betreft niet in strijd met de goede zeden of openbare orde. Evenmin zijn er onvoorziene omstandigheden.

Voor de berekening van de behoeftigheid van de vrouw aan alimentatie gaat de rechtbank uit van haar netto besteedbaar inkomen, zoals de rechtbank dat heeft vastgesteld in het kader van de berekening van de kinderalimentatie. Daarbij telt de rechtbank op het kindgebonden budget en de alleenstaande-ouderkop. Haar aandeel in de kosten van de kinderen trekt de rechtbank weer af.

Pleegmoeder blokkeert de terugkeer van twee minderjarigen naar hun moeder nadat de gecertificeerde instelling (GI) heeft besloten dat de uithuisplaatsing niet wordt verlengd. De kinderen hebben meer dan een jaar bij de pleegmoeder verbleven. De GI maakt een geschil aanhangig op grond van de geschillenregeling van artikel 1:262b BW. De kinderrechter oordeelt dat de geschillenregeling zich voor een dergelijk geval niet leent. De GI wordt in zijn verzoek niet-ontvankelijk verklaard.