De man en de vrouw zijn in hun huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat er geen plicht tot betaling van en geen recht op partneralimentatie kan ontstaan na het beëindigen van het huwelijk. In de echtscheidingsprocedure beroept de man zich op dit beding. De vrouw roept de nietigheid van het beding in. De rechtbank overweegt dat, anders dan de man stelt, artikel 1:400 lid 2 BW ook geldt voor de onderhoudsplicht tussen ex-echtgenoten, gelet op het opschrift van titel 17 ‘levensonderhoud’. Dat opschrift luidt algemeen. De titel is dan ook niet beperkt tot het levensonderhoud tussen bloed- en aanverwanten en artikel 1:400 lid 2 BW ook niet. Artikel 1:401 BW bijvoorbeeld geldt ook voor ex-partners. De man heeft voorts gewezen op het initiatiefwetsvoorstel inzake de herziening van partneralimentatie en de gewijzigde maatschappelijke opvattingen over partneralimentatie, maar de rechtbank is van oordeel dat daarop niet vooruitgelopen kan worden. De rechtbank oordeelt dan ook dat de overeengekomen huwelijkse voorwaarde nietig is.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 02-12-2015