(Tijdelijke) voogdij, gebaseerd op onjuiste wetsbepaling. Beschikking is in kracht van gewijsde gegaan. Nietige beschikking? Voorts is bij die beschikking de onjuiste instelling aangewezen. Moet beslissing op die grond vernietigd worden? In hoger beroep is aan de orde dat de rechtbank haar beschikking van 14 januari 2014 ten onrechte heeft gebaseerd op artikel 1:297 BW (al dan niet tijdelijke onmogelijkheid om de voogdij uit te oefenen), en had moeten baseren op artikel 1:253r jo. 253q BW (al dan niet tijdelijke onmogelijkheid om het gezag uit te oefenen). Het hof is van oordeel dat dit niet leidt tot nietigheid van de beschikking. De beschikking is in kracht van gewijsde gegaan, heeft gezag van gewijsde. De benoeming van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland tot voogd heeft bindende kracht. Voorts is het toetsingskader voor beide situaties dezelfde. Dat ten onrechte Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland tot voogd is benoemd, terwijl dat Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam had moeten zijn, maakt de beschikking niet vernietigbaar. Tot het moment van indiening van het hoger beroep in deze zaak is voor alle partijen duidelijk geweest dat de gecertificeerde instelling, voorheen Bureau Jeugdzorg stadsregio Rotterdam, als voogdes van de minderjarige optreedt. Deze vestiging is al sinds 2012 bij het gezin van de moeder betrokken geweest. Er is abusievelijk een verkeerde naam gebruikt. Geen vernietiging. De moeder vraagt inhoudelijk om herstel in het gezag en om uitgebreidere omgang. Het hof houdt de zaak aan om de gecertificeerde instelling te laten rapporteren wat het perspectief van de minderjarige zal zijn.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 16-09-2015