Strijdende ouders gaan akkoord met forensische mediation. Vervolgens frustreert de moeder, gesteund door haar advocaat, het onderzoek. De moeder vraagt om een tegenonderzoek (artikel 810a Rv), als het hof de verzoeken van de vader (gezamenlijk gezag en contact) toewijst. Door de moeder reeds ingebrachte rapportages blijven buiten beschouwing, omdat zij op onjuiste wijze zijn tot stand gekomen. De moeder wordt veroordeeld in de kosten van de forensisch deskundigen. Wat het tegenonderzoek betreft overweegt het hof in de eerste plaats dat de door het hof benoemde deskundigen de gestelde vragen niet hebben kunnen beantwoorden doordat de moeder, gesteund door haar advocaat, het onderzoek niet mogelijk heeft gemaakt, terwijl zij wel had ingestemd met forensische mediation en terwijl de consequenties van een dergelijk onderzoek haar waren voorgehouden. De moeder heeft zelf de kans op onafhankelijk onderzoek gefrustreerd. Om die reden gaat het hof voorbij aan het verzoek van de moeder om op de voet van artikel 810a Rv andere deskundigen als tegendeskundigen te benoemen. Het verzoek van de moeder wordt door het hof aangemerkt als misbruik van recht. Voorts is het hof van oordeel dat een nader deskundigenonderzoek voor de kinderen te belastend zou zijn. De moeder wordt veroordeeld in de kosten van de forensische deskundigen. Omdat de moeder na haar instemming ten onrechte geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek, is het hof van oordeel dat zij moet worden veroordeeld in de kosten die de deskundigen hebben gemaakt.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 10-09-2015