Moeder frustreert omgangsregeling van kind met vader. Uiteindelijk is zij met het kind naar Portugal verhuisd. De rechtbank wijst verzoek van de in Nederland wonende vader om hem met het eenhoofdig gezag te belasten toe. Het hof bekrachtigt deze beschikking en voegt toe dat de moeder het paspoort van de minderjarige op straffe van een dwangsom aan de vader moet afgeven. De rechtbank heeft, na eerdere afwijzing van het verzoek om gezamenlijk gezag en vaststelling omgangsregeling, aan de vader het gezag alleen toegewezen nadat de moeder de opgelegde omgangsregeling niet meer nakwam door te verhuizen naar Portugal. De vader had daarbij toegezegd dat het kind, ook als hij het gezag alleen zou krijgen, bij de moeder, maar dan wel in Nederland, zou kunnen verblijven, mits de omgangsregeling zou worden nagekomen. Van die toezegging is de vader teruggekomen. Het hof oordeelt eerst dat de gewone verblijfplaats van het kind ten tijde van de indiening van het verzoek in eerste aanleg in Nederland lag op grond van de jurisprudentie Brussel II bis. Het hof oordeelt verder dat de vrouw onvoldoende heeft aangevoerd om te rechtvaardigen dat zij de band met de man als mede-ouder van de minderjarige volledig heeft doorgesneden, terwijl de man een mogelijke verhuizing naar hem goed heeft doordacht. Het hof passeert bewijsaanbod van de vrouw en bekrachtigt beschikking.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25-08-2015