Kinderalimentatie; draagkracht van de moeder. De moeder dreef samen met haar ouders een vennootschap onder firma die per 1 september 2014 is verkocht. Zij is op 15 oktober 2014 in dienst getreden bij een bv. Gelet op de betwisting door de man dat de moeder geen draagkracht zou hebben had het naar het oordeel van het hof op de weg van de vrouw gelegen om haar inkomen inzichtelijk te maken door overlegging van de in het procesreglement genoemde bescheiden, waaronder vastgestelde jaarrekeningen over de laatste drie jaren. Ook na de verkoop van de vof is dat van belang, omdat de man stelt dat een eventuele inkomstendaling van de vrouw als gevolg van de verkoop, een verwijtbaar inkomensverlies is. Haar draagkracht kan, aldus het hof, niet slechts op grond van aangiften IB worden vastgesteld. De vrouw heeft uit een oogpunt van privacy van haar ouders bezwaar tegen het overleggen van de jaarrekeningen van de vof. De man hoeft geen inzage te krijgen in de financiële situatie van haar ouders. Het hof oordeelt dat de privacy van de ouders van de vrouw geen gewichtige reden is op grond waarvan de overlegging van de jaarrekeningen kan worden geweigerd. Aan de privacy wordt voldoende tegemoetgekomen door de behandeling met gesloten deuren en het daaruit voortvloeiende mededelingsverbod over gegevens uit de procedure. Het hof verbindt aan de weigering tot overlegging van de gegevens de conclusie die het geraden oordeelt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 07-07-2015