IPR. Erkenning Marokkaans echtscheidingsvonnis. De vrouw stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is ten aanzien van het echtscheidingsverzoek en de nevenvoorzieningen en dat Nederlands recht daarop van toepassing is en subsidiair dat het Marokkaans echtscheidingsvonnis niet voor erkenning vatbaar is omdat dit niet na behoorlijke rechtspleging tot stand is gekomen. Het hof oordeelt dat het vonnis voor erkenning in aanmerking komt. Het is na een behoorlijke procedure tot stand gekomen. Dat er geen verzoeningspoging zou zijn geweest, levert geen strijd met de openbare orde op, nu het huwelijk wegens duurzame ontwrichting is ontbonden, hetgeen naar Nederlands recht ook echtscheidingsgrond is. Het hof wijzigt de vastgestelde zorgregeling en de bijdrage in de kosten voor de kinderen, gelet op het ter zitting gebleken veel hogere inkomen van de man, maar sluit aan bij het Marokkaanse vonnis ter zake de schadeloosstelling voor de vrouw en komt niet toe aan een beoordeling op grond van artikel 1:401 BW. Dat het Marokkaanse recht geen partneralimentatie kent, zoals in Nederland, maakt het vonnis niet strijdig met de Nederlandse openbare orde.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 09-07-2015