Biologische vader vordert in kort geding onvoorwaardelijke medewerking aan de uitvoering van wekelijkse omgang. Rechtbank heeft op 21 mei 2014 vervangende toestemming tot erkenning geweigerd, de adoptie van het kind uitgesproken en de naam van het kind gewijzigd. Toen is vastgesteld dat er op dat moment geen familie- en gezinsleven tussen de biologische vader en het kind bestond. Thans is het oordeel niet anders. Voorzieningenrechter is evenwel van oordeel dat eiser een beroep op bescherming van zijn ‘private life’ toekomt. Eiser is niet alleen de biologische ouder, maar voelt ook een sterke binding met het kind en heeft, zodra hij bekend was met de zwangerschap en geboorte, de nodige stappen ondernomen om zijn vaderschap vast te stellen en een juridische band met het kind te krijgen. Eiser is ontvankelijk in zijn vordering. Die wordt evenwel afgewezen.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 20-01-2015