Machtiging voor schenking bij onderbewindstelling. Afwijking van de Aanbevelingen meerderjarigenbewind van het LOVCK. Rechthebbende heeft op zijn jonge leeftijd (22 jaar) geen schenkingstraditie kunnen opbouwen, maar moet daartoe wel de gelegenheid krijgen.

Moeder krijgt alleen het gezag. Vader wordt het recht op omgang ontzegd voor onbepaalde tijd.

Vaststelling vaderschap overleden persoon. Begrip ‘belanghebbende’.

Vervangende toestemming inschrijving basisschool, inschrijving huisarts en tandarts, inschrijving sport/hobbyclub(s), aanvragen en verlengen paspoort/identiteitsbewijs en toekomstige vakanties.

De moeder moet terugverhuizen, omdat de vader anders uit beeld zal raken doordat zijn slechte gezondheid hem belemmert om te reizen. Het belang van de vader en zijn dochter op omgang weegt zwaarder dan de belangen van de twee andere dochters van de moeder.

Het hof verklaart de GI bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank om de uithuisplaatsing van een minderjarige niet verder te verlengen. De periode waarvoor de uithuisplaatsing is verzocht is al verstreken.

Vaststelling vaderschap na verwantschapsonderzoek.

Appellant niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing. De e-mail van de GI kan niet worden aangemerkt als een schriftelijke aanwijzing in de zin van artikel 1:263 BW. Niet elk mailbericht van een GI kan worden aangemerkt als een schriftelijk aanwijzing. Daartoe is ook de inhoud bepalend. De e-mail van de GI is slechts bedoeld ter verduidelijking van een eerder vastgestelde zorgregeling. Geen sprake van een directief karakter van het bericht en appellant wordt door het bericht van de GI niet beperkt in de omgang met zijn dochter.

Ook bij eenhoofdig gezag kan de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind worden beperkt.

Niet-nakoming zorgregeling door moeder. Geen tussenoplossing tussen partijen mogelijk, zij willen alles of niets. Veroordeling tot nakoming omdat niet blijkt van zodanig ernstige en bijzondere omstandigheden dat niet-nakoming wordt gerechtvaardigd.