Het in Somalië gesloten kindhuwelijk van partijen is naar Somalisch recht niet rechtsgeldig en komt daarom niet voor erkenning in Nederland in aanmerking. De vrouw was 12 jaar ten tijde van de huwelijkssluiting. Niet is voldaan aan het leeftijdsvereiste en evenmin is vast te stellen dat is voldaan aan de mogelijke uitzonderingen daarop. De enkele omstandigheid dat het in Somalië gebruikelijk is dat jonge meisjes worden uitgehuwelijkt, betekent niet automatisch dat een dergelijk huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig is.

Artikel 223 Rv-beschikking over verzoek benoeming bijzondere curator op grond van artikel 1:250 BW en schorsing omgang.

Internationaal privaatrecht. Personen- en familierecht. Erkenning minderjarig kind door Nederlandse vader (art. 10:95 lid 1 BW); Pools recht toepasselijk op toestemming Poolse moeder (art. 10:95 lid 3 BW); geen mogelijkheid tot vervangende rechterlijke toestemming naar Pools recht; strijd met openbare orde (art. 10:6 BW)? Strijd met artikel 8 EVRM; kortsluiting tussen rechtsstelsels; IPR-leerstuk van aanpassing.

Beëindiging ouderlijk gezag; rechterswisseling; schending onmiddellijkheidsbeginsel in geval van een rechterswisseling tussen twee inhoudelijke mondelinge behandelingen zonder dat partijen daarover vooraf zijn geïnformeerd?

Falende professionele bewindvoerder ambtshalve ontslagen.

Afwijzing partneradoptie. Niet voldaan aan voorwaarde dat het kind niets meer te verwachten heeft van haar vader. Toewijzing gezamenlijk gezag en geslachtsnaamwijziging.

Het verzoek van de ouders van een 12-jarige om wijziging van de geslachtsvermelding en de voornaam in de geboorteakte wordt toegewezen gelet op het recht op privéleven in artikel 8 EVRM. De rechtbank oordeelt dat het achterwege laten in de huidige wetgeving van de mogelijkheid van ouders en minderjarige samen om dit verzoek te doen, niet strookt met de positieve verplichting van de Staat om maatregelen te treffen die inbreuken in het privéleven – in dit geval het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling – tegengaan.

De huwelijksvermogensrechtelijke aanspraak naar Iraans recht van de vrouw was afhankelijk gesteld van twee overeengekomen voorwaarden: het initiatief tot echtscheiding mag niet afkomstig zijn van de vrouw en zij mag geen schuld hebben aan de echtscheiding doordat ze haar huwelijkse plichten niet is nagekomen of vanwege immoreel gedrag. Het hof legt het Iraans huwelijksvermogensrecht uit en doet einduitspraak: de clausule is geldig overeengekomen, met dien verstande dat de twee voorwaarden in strijd zijn met de openbare orde in Nederland en de vrouw haar aanspraak geldend kan maken. Ook heeft de vrouw recht op de bruidsgave.

Omgang tussen de moeder en kind 1 is in strijd met de zwaarwegende belangen van het kind. De omgangsregeling tussen de moeder en kind 2 wordt uitgebreid naar tweemaal per week omgang. De vader moet de moeder eenmaal per twee maanden schriftelijk informeren over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de kinderen.

De man heeft voorhuwelijkse investeringen gedaan bij de aankoop van een gemeenschappelijke woning. De rechtbank oordeelt dat de man recht heeft op een vergoeding voor deze investeringen.