Toewijzing van verzoek tot wijziging geslacht op de geboorteakte naar ‘X’ en een voornaamswijziging. Geen deskundigenonderzoek nodig omdat dit niet verenigbaar is met de genderidentiteit als een van de meest intieme aspecten van het privéleven en zelfbeschikking.

Verschil van mening tussen twee curatoren over de woonplaats van de onder curatele gestelde. De centrale vraag is of de curatoren na hun ontslag als curatoren nog belang hebben bij de procedure. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. Beroep op artikel 8 EVRM slaagt niet.

Vergoedingsrecht van de vrouw vanwege investering van privévermogen in de gezamenlijke woning van partijen vindt zijn grondslag in de wettelijke regeling van artikel 1:87 BW. Hierdoor is de verjaringstermijn van twintig jaar van artikel 3:306 BW daarop van toepassing en niet de verjaringstermijn van vijf jaar uit artikel 3:307 lid 1 BW, althans die van artikel 3:308, 3:309 of 3:310 lid 1 BW, nu het niet gaat om een vergoedingsrecht uit hoofde van een overeenkomst.

Ouderverstoting. De vrouw als verantwoordelijke ouder in de opvoedingssituatie wil niet vrijwillig bijdragen aan het ontstaan van draagvlak bij de minderjarige om een relatie met zijn vader aan te gaan. Een verplicht kader, drang of dwang is niet haalbaar, gelet op de uitkomsten van het ouderschapsonderzoek en de leeftijd van de minderjarige. Het Expertteam Ouderverstoting/Complexe omgangsproblematiek wijst erop dat in dit soort gevallen van belang is dat het contact niet wordt verbroken. Er is in het verleden echter niet op handhaving van omgang ingezet. Een voor deze zaak in dit stadium passende (vervolg)aanpak acht de rechtbank gelet op de bestaande wet- en regelgeving, alsmede gelet op de thans beschikbare interventies, niet aanwezig.

Bij vervangende toestemming tot erkenning krijgt de vader in Ghana ouderrechten die zoveel invloed geven in het leven van de minderjarige, dat daardoor haar sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling wordt geschaad.

De GI legt een perspectiefbesluit voor in het kader van de geschillenregeling van artikel 1:262b BW. De rechtbank verklaart de GI ontvankelijk in haar verzoek. De rechtbank acht het van belang dat een perspectiefbesluit tijdig door een rechter kan worden getoetst, gelet op de ingrijpende gevolgen van een perspectiefbesluit op het handelen van de GI.

Geschil omtrent gezag (artikel 1:253a BW). Ouders zijn het oneens over deelname van hun kind aan het Rijksvaccinatieprogramma. Hof is met rechtbank van oordeel dat deelname aan het programma in het belang is van het kind. Ook de bijbels-holistische geloofsovertuiging en antroposofische levenswijze van een van de ouders maken dit oordeel niet anders.

Moeder is slachtoffer van de toeslagenaffaire, maar is nu gecompenseerd en heeft geen schulden meer. Toewijzing van de ondertoezichtstelling is enkel verleend voor een goede overdracht van de financiering van de hulpverlening van de moeder naar het wijkteam.

Cassatie in het belang der wet wordt aanbevolen. De vraag is of veroordeling tot medewerking aan verkoop van onverdeelde woning en tot medewerking aan verdeling van gemeenschap in kort geding mogelijk is. Dit wordt over het algemeen aangenomen, maar er is verdeeldheid over in de literatuur en onder hoven. Naar aanleiding van een vonnis tot afwijzing hiervan door Hof Den Haag is cassatie in het belang der wet ingesteld.

Toepassing artikel 1:160 BW. Het hof oordeelt op grond van dezelfde feiten anders dan de rechtbank ten aanzien van de samenwoning, wederzijdse verzorging en gemeenschappelijke huishouding.