De voorzieningenrechter stelt vast dat de man geen juridisch ouder is. Biologisch of juridisch vaderschap is echter geen vereiste om tot een omgangsregeling te komen. Dat de vrouw betwijfelt of de man de biologische vader is, vormt dus geen belemmering. Volgens de voorzieningenrechter is er sprake van ‘family life’ tussen de man en het kind (art. 8 EVRM). Omdat er tijdens de relatie van partijen sprake was van veel ruzies, ook in het bijzijn van het kind, stelt de voorzieningenrechter een begeleide regeling vast.
Rechtbank Gelderland, 20-10-2022