Verzoek vervangende toestemming verhuizing van de moeder wordt (opnieuw) afgewezen. Consistente wens van de minderjarige om met de moeder te verhuizen wordt door de rechtbank buiten beschouwing gelaten, omdat de minderjarige zich in een loyaliteitsconflict bevindt waarin zij zich niet vrij kan uiten.

Het huurrecht als nevenvoorziening bij de echtscheiding kan niet eerder ingaan dan de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

Kan een bevel tot terugverhuizing worden gegeven aan een ouder die, toen die alleen met het gezag over het kind was belast, met onbekende bestemming is verhuisd? Eenhoofdig gezag en gezamenlijk gezag. Artikel 1:247 lid 3 BW, artikel 1:253a BW en artikel 8 EVRM.

Samenloop van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz en een machtiging gesloten jeugdhulp. Artikel 6.1.2. lid 10 Jeugdwet bepaalt dat indien een machtiging gesloten jeugdhulp betrekking heeft op een jeugdige voor wie reeds een zorgmachtiging op grond van de Wvggz is afgegeven, deze zorgmachtiging vervalt. Het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wvggz wordt toegewezen.

Verzoek vader om gezamenlijk gezag op grond van artikel 1:253c BW afgewezen. Vader vervult een rol op afstand waardoor gezamenlijk gezag niet in het belang van de kinderen is.

Verzoek om geslacht op de geboorteakte van een minderjarige te verbeteren in ‘geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’ wordt afgewezen. Gezien het wetsvoorstel Vereenvoudiging Transgenderwet weegt het individuele belang niet zwaarder dan het algemeen belang bij handhaving van de huidige wettelijke regeling.

Vervangende toestemming voor vaccinatie van de kinderen tegen COVID-19 in kort geding.

De vrouw weigert mee te werken aan een DNA-onderzoek om vast te stellen of de man de biologische vader van minderjarige kan zijn. De verzoeken van de man om vervangende toestemming tot erkenning, wijziging van het gezag en het vaststellen van een zorg/omgangsregeling worden toegewezen.

De man verzoekt de rechtbank om het ouderschap van zijn vermoedelijke vader vast te stellen (art. 1:207 BW). De vermoedelijke vader is overleden en er is van hem geen DNA-materiaal beschikbaar. De rechtbank gelast een verwantschapsonderzoek tussen de broer van de overledene en de man.

Geen bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat artikel 1:288 lid 1 sub a BW terzijde wordt gesteld. Verzoek door man tot meerderjarigenadoptie wordt afgewezen.