Vervangende toestemming voor reis met kinderen naar Marokko tijdens de COVID-19-pandemie (code oranje), vanwege onweersproken gesteld noodzakelijk familiebezoek.

Ondertoezichtstelling, omdat de minderjarige sinds de eerste lockdown niet meer naar school is geweest en zij ook niet meer naar haar stage bij de zorgboerderij gaat. Er moet zicht komen op het waarheidsgehalte van de zorgen van de Raad voor de Kinderbescherming. Dit zicht ontbreekt nu omdat de ouders elk contact met de raad en hulpverlening hebben afgehouden. Daarbij speelt mee dat twee van de vijf zorgmeldingen, die zijn gedaan in de periode 2020-2021, afkomstig zijn van een professionele partij. Geen rol speelt het besluit van het gezin om zich (vooralsnog) niet te laten vaccineren tegen corona.

Vervangende toestemming voor een medische behandeling gericht op het remmen van de puberteit en het toedienen van groeihormonen om ernstig gevaar voor de fysieke en geestelijke gezondheid van de minderjarige af te wenden (art. 1:265h BW). Medisch ingrijpen op dit moment geeft het kind de beste kansen op een gezonde lichamelijke en psychische ontwikkeling.

Verzoek van ouders om na echtscheiding gewijzigd ouderschapsplan op te nemen in de beschikking toegewezen, ondanks ontbreken expliciete wettelijke basis. Aansluiting bij bedoeling wetgever dat ouders zo veel als mogelijk in onderling overleg invulling geven aan het ouderschap na de scheiding. Verzoek tot wijziging kinderalimentatie toegewezen vanwege gewijzigde omstandigheden.

Verzoek te bepalen dat buitenlands kindhuwelijk niet voor erkenning in Nederland in aanmerking komt, afgewezen. Op moment dat erkenning werd gevraagd, waren beide echtgenoten meerderjarig. Niet relevant is welke echtgenoot om erkenning verzoekt en evenmin of de toenmalig minderjarige echtgenoot van dat verzoek op de hoogte is.

Verzoek van de man om gezamenlijk gezag ex artikel 1:253c lid 1 BW afgewezen. Geen sprake van een situatie waarin partijen in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Niet voldaan aan het klem-en-verlorencriterium van artikel 1:253c lid 2 BW.

Partijen hebben voor het huwelijk samengewoond en zijn bij verbreking van hun relatie een overeenkomst tot verdeling van eenvoudige gemeenschap aangegaan. Gemeenschappelijke woning toebedeeld aan de man. Daarna weer relatie met elkaar gekregen en in beperkte gemeenschap van goederen gehuwd. Overeenkomst van verdeling is nog steeds geldig en vordering tot levering van de woning van de man is niet verjaard.

Adoptie van een meerderjarige door de rechtbank toegewezen op grond van zeer bijzondere omstandigheden en een verschoonbare termijnoverschrijding.

Het hof past de voorhandsconstructie toe en bepaalt dat de man aannemelijk heeft gemaakt dat de vrouw met een ander samenleeft als waren zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De vrouw slaagt er niet in tegenbewijs te leveren. Het hof oordeelt dat de vrouw de te veel betaalde partneralimentatie moet terugbetalen aan de man en dat zij een vergoeding moet betalen voor de kosten van het ingeschakelde recherchebureau.

De onderhoudsplicht van de man jegens de vrouw is geëindigd op grond van artikel 1:160 BW. Het hof oordeelt dat de vrouw een vergoeding moet betalen aan de man voor de kosten van het ingeschakelde recherchebureau.