De GI heeft de vader een schriftelijke aanwijzing gegeven dat hij de door hem op sociale media geplaatste foto’s en filmpjes van de kinderen moet verwijderen en geen foto’s en filmpjes van de kinderen meer op sociale media mag plaatsen. De vader verzoekt om vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing onder meer met een beroep op vrijheid van meningsuiting. De kinderrechter wijst het verzoek af. Het belang van de kinderen om hun persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen, weegt zwaarder dan het belang van de vader.

Afwijzing van verzoeken die voortvloeien uit de wet, indien adoptie door de levensgezel van de moeder wordt uitgesproken.

Ontvankelijkheid van het verzoek in hoger beroep van de moeder tegen de beëindiging van het gezamenlijk gezag, dus ook van het gezag van de vader, die zelf geen hoger beroep heeft ingesteld.

Benoeming bijzondere curator. Kindvriendelijke uitspraak: in de overwegingen een uitleg specifiek gericht aan de minderjarigen.

Gerechtelijke vaststelling vaderschap. Hof acht, anders dan de rechtbank, de bewijsmiddelen (zonder DNA-onderzoek) voldoende om te concluderen dat de overleden man de verwekker is van de verzoeker.

De moeder wil dat de kinderen zowel in kerkkeuze als in schoolkeuze aansluiten bij haar geloofsovertuiging. De vader is bang dat dit de kinderen een te eenzijdige blik op de wereld zal geven. Eerst wordt bekeken of het wenselijk is om beide ouders deels in het gelijk te stellen. De rechtbank vindt van niet, omdat er voor de kinderen dan drie werelden ontstaan en dat is niet in hun belang. Het gedeeltelijk toewijzen van de verzoeken kan dan alleen nog in het belang van de kinderen zijn als dit de ouders gaat bewegen om tot betere afspraken te komen. De rechtbank ziet dit somber in. Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, dat het voor kinderen wenselijk is om dicht bij hun woonplaats naar school te gaan, wordt als uitgangspunt genomen.

Ondercuratelestelling; mentorschap. Proportionaliteit en subsidiariteit.

Het hof houdt rekening met de werkelijke woonlast van de onderhoudsplichtige vader.

Grootouders zijn ontvankelijk in hun verzoek tot omgang met het kind van hun overleden dochter, maar de omgang wordt ontzegd, omdat het ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke gezondheid en ontwikkeling van de minderjarige (art. 1:377a BW).

Er is geen raadsonderzoek nodig voor de beoordeling. De erkenning door de stiefvader wordt vernietigd. Door de terugwerkende kracht van de vernietiging houdt het gezag op te bestaan. Er wordt geen omgangsregeling met de stiefvader vastgesteld, die geen relatie meer heeft met de moeder.