Het hof spreekt ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing uit, beide voor de duur van een jaar, ook al is er geen zicht op terugplaatsing. Het kind, over wie de moeder alleen het gezag uitoefent, woont al jaren bij grootmoeder. Eerst in het kader van een ots met uithuisplaatsing, later in vrijwillig kader. Naar aanleiding van een incident is de verhouding tussen grootmoeder en moeder vertroebeld. Het contact tussen moeder en kind was stopgezet. Het kind komt klem te zitten tussen moeder en grootmoeder. De rechtbank heeft het verzoek om ots en uhp afgewezen, alsmede het subsidiaire verzoek tot gezagsbeëindiging. De Raad voor de Kinderbescherming stelt in hoger beroep dat binnen de huidige wetgeving het kind tussen de wal en het schip valt. Voor een ots wordt aan de voorwaarde van zicht op thuisplaatsing niet voldaan, en gezagsbeëindiging zou de situatie alleen maar verslechteren. Dat verzoekt de raad in hoger beroep dan ook niet meer. Zowel pleegmoeder als moeder stellen dat er geen klemsituatie voor het kind is. Het contact tussen hen verloopt weer beter. Het hof is van oordeel dat het kind thans in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en dat de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen onvoldoende wordt geaccepteerd. De verwachting is gerechtvaardigd dat de moeder de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding weer zal dragen, in die zin dat zij het verblijf en opgroeien bij de grootmoeder weer vrijwillig zal ondersteunen. Dat het perspectief voor het kind bij de grootmoeder ligt, staat daarmee niet in de weg aan een ots en uhp.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 27-08-2015